IEDER MENS IS GELIJK

Palestina Solidariteit Nieuwsbrief Nr 42

Facebook
Twitter
Email
Print

REDACTIONEEL

Van kolonisatie tot annexatie of de dood van de tweestatenoplossing?

Sinds de goedkeuring op 23 december 2016 van VN-resolutie 2334 tegen de Israëlische kolonisatie heeft de Israëlische regering de bouw van meer dan 6000 woningen binnen de bestaande kolonies op de bezette Westelijke Jordaanoever en in Oost-Jeruzalem aangekondigd. Op 6 februari keurde het Israëlisch parlement een wet goed waarbij met terugwerkende kracht een honderdtal buitenposten van kolonies op Palestijnse privégronden worden geregulariseerd.

Na het mislukken van de onderhandelingen over de Israëlische kolonies in maart met de Amerikaanse topadviseur Jason Greenblatt, besliste de Israëlische premier Benjamin Netanyahu om zelf de regels betreffende het kolonisatiebeleid te bepalen. De acht jaar durende beperkingen van de Amerikaanse administratie van Obama zullen worden opgeheven voor grote kolonistenblokken op de Westelijke Jordaanoever. In Oost-Jeruzalem werden die beperkingen nooit in acht genomen. Enkel voor de kleine geïsoleerde kolonies blijven de beperkingen van toepassing.

Eind maart besliste de Israëlische regering om een nieuwe kolonie te bouwen. De kolonie heet Geulat Tzion (de verlossing van Zion) en beslaat een oppervlakte van 99 ha. Ze is gelegen nabij de kolonies Shilo en Eli, langs de weg tussen Ramallah en Nablus. Dit gaat in tegen de belofte bij de ondertekening van de Oslo-akkoorden in 1993 en tegen een toezegging begin jaren 2000 aan de toenmalige Amerikaanse president George W. Bush om geen nieuwe kolonies te installeren.

Maar dit is nog niet alles. Israel Katz, de Israëlische minister van Vervoer, heeft een wetsontwerp ingediend om alle kolonies rond Jeruzalem, zoals Ma’ale Adumim met zijn 41 000 inwoners, toe te voegen aan de metropool “Groot Jeruzalem”. Dit zou Oost-Jeruzalem van de rest van de Westelijke Jordaanoever afsluiten.

Israël zou 60 procent van de Westelijke Jordaanoever willen aanhechten. Wat dán zou overblijven van de Westelijke Jordaanoever, komt overeen met 11 procent van het oorspronkelijke Palestina onder Brits mandaat. Men kan zich dan ook de vraag stellen of een leefbare Palestijnse staat nog mogelijk is. Hoogstens zal Israël een ministaatje van enkel “autonome” eilandjes of bantoestans tolereren.

De bezetting van de Westelijke Jordaanoever duurt al 50 jaar. Terwijl de Europese Unie er als de kippen bij is om sancties te nemen tegen de Russische bezetting van het Krim, blijft het bij verbale veroordelingen wat de Israëlische kolonies in de bezette Palestijnse gebieden betreft. Waar wachten onze Belgische politici op om de opschorting van het Associatieverdrag tussen de EU en Israël te eisen, om een verbod op import van producten uit de Israëlische kolonies in te voeren en om de samenwerking van de FOD Justitie met de Israëlische politie binnen het onderzoeksproject LAW TRAIN stop te zetten?

De redactie                                                                               Brussel, 3 april 2017

Palestijnse circusschool: update februari 2017

Palestina Solidariteit ondersteunt reeds enkele jaren de Palestijnse circusschool. Terwijl de circusschool Palestijnse kinderen wil versterken in hun sociaal, creatief en fysiek potentieel, en de kans wil bieden om kennis te maken met een nieuwe kunstvorm, ontsnappen ook hun leerlingen niet aan de realiteit van de bezetting.

Op 26 januari werd de 12-jarige Sohaib Saeed in Birzeit ontvoerd door het Israëlische leger. Op 29 januari werd hij door een militaire rechtbank veroordeeld tot 31 dagen gevangenisstraf en een boete van 500 NIS.

Slechts op 12 februari, midden in de nachts, werd hij vrijgelaten uit de Ofer gevangenis. Hij bracht dus zo’n 17 dagen door in een militaire gevangenis, in slechte omstandigheden, terwijl hij slechts 12 jaar is! Hij werd beschuldigd van het gooien met stenen.

Dit is mogelijk aangezien de Knesset (het Israëlische parlement) in 2015 een controversiële wet goedkeurde die het toelaat om stenengooiende Palestijnen te veroordelen tot gevangenisstraffen van maximum 20 jaar. Daarnaast gaf het veiligheidskabinet de Israëlische politie en soldaten ook de toelating om echte munitie te gebruiken tijdens protesten, waar Palestijnen vaak stenen gooien naar de Israëlische soldaten en hun voertuigen. 

Volgende nieuwsbrief krijgen jullie een update over wat Defense for Children International – Sectie Palestina gerealiseerd heeft met onze projectondersteuning: kinderen leren wat hun rechten tijdens gevangenschap zijn! Dat dit broodnodig is, blijkt duidelijk uit wat Sohaib overkomen is.

Palestina Solidariteit steunt dit jaar een nieuw project in Palestina, het Keffiyeh Center: samen bouwen aan de toekomst

Leven in het New Askar Refugee Camp nabij Nabloes

Het New Askar vluchtelingenkamp werd in 1965 opgericht om het groeiende aantal vluchtelingen in het (oude) Askar Camp te huisvesten. In het Askar Camp (1950) wonen Palestijnen die ten gevolge van de etnische zuivering van de Nakba hun huizen moesten ontvluchten.

Het New Askar vluchtelingenkamp, ten noordoosten van Nabloes, is gelegen in Zone C, dus gebied dat onder volledige Israëlische controle staat. New Askar is geen erkend vluchtelingenkamp. Dat betekent dat, indien de bezetting zou eindigen en alle vluchtelingen terug naar huis mogen keren, diegenen die in New Askar wonen dat recht niet hebben.

De bewoners van het kamp mogen evenmin deelnemen aan de verkiezingen in Nabloes. Het kamp heeft zijn eigen interne regering en verkiezingen worden er om de twee jaren georganiseerd. Alle politieke partijen, uitgezonderd Hamas, zijn er vertegenwoordigd.

Ondanks het feit dat men zich in het kamp zelf probeert te organiseren, blijven toch vele problemen onopgelost. Eén van de belangrijkste is drugs. Het kamp is het speelterrein van drugdealers, en aangezien het in Zone C gelegen is, is er geen Palestijnse politie aanwezig. Het kamp staat open voor lokale kolonisten, Israëlische soldaten en iedereen die komt en koopt wat hij wil.

Een ander probleem is de gezondheidszorg. Tot en met 2007 waren er geen openbare gezondheidsdiensten in het kamp, en op dit ogenblik zijn ze nog steeds erg beperkt. Met behulp van Islamic Relief uit de VS en de Noorse overheid werd er een kliniek en een school opgericht. Er is echter slechts één dokter voor de hele kamppopulatie en er is geen ondersteuning vanuit de Palestijnse Autoriteit, die zich enkel laten zien op verkiezingsmomenten.

Op dit ogenblik kunnen alle kinderen van het kamp (en zij vormen zo’n 60% van de totale bevolking) basisonderwijs in het kamp volgen. Maar voor het secundair onderwijs moeten ze naar Nabloes reizen. Ongeveer 70% van de volwassen hebben geen werk.

Bron: https://palsolidarity.org/2015/05/life-in-a-refugee-camp-new-askar-nablus/

Keffiyeh Center: kansen bieden aan kinderen, jongeren en vrouwen

Het Keffiyeh centrum is een sociale organisatie, ontstaan in 2012, vanuit een nood om specifieke programma’s en buitenschoolse activiteiten aan te bieden voor kinderen en jongeren. De organisatie wil kinderen en jongeren kennis laten maken met hun Palestijnse culturele erfgoed en hun de mogelijkheid bieden om via ontspannende en culturele activiteiten een gezonde levensstijl te ontwikkelen. Maar daarnaast wil het Keffiyeh centrum kinderen, jongeren en vrouwen ook sterker maken om zo een waardevolle bijdrage aan de lokale gemeenschap te bieden.

Bron: https://keffiyehcenter.wordpress.com/

Nieuw project van het Keffiyeh center

Via een reeks opleidingen wil het Keffiyeh center jongvolwassenen (leeftijd van 18 tot 35 jaar) de mogelijkheid bieden om enerzijds hun eigen competenties uit te breiden en zo een sterkere positie op de arbeidsmarkt te bekomen, en anderzijds via de verworven competenties een waardevolle bijdrage te leveren aan de lokale gemeenschap.

De jongeren zullen, gespreid over een periode van 1 jaar, een aantal workshops volgen.

In de module ‘Communicatievaardigheden’ vertrekken ze vanuit enkele theoretische kaders over communicatie om deze vervolgens toe te passen op concrete vaardigheden zoals het geven van presentaties, het leiden van vergaderingen, …

In de module ‘Voorbereiding op de arbeidsmarkt’ leren ze hoe ze een job kunnen zoeken, hoe ze een goed CV en motivatiebrief moeten opstellen, hoe je je voorbereidt op een selectiegesprek, …

In de module ‘Ontwikkeling en het begeleiden van activiteiten met kinderen’ leren de deelnemers meer over de verschillende fases in de ontwikkeling van kinderen, en hoe ze activiteiten voor en door kinderen kunnen omkaderen.

Wil je de jongeren van het New Askar kamp de kans geven om aan deze opleidingen deel te nemen?

Stort dan een gift op rekening BE64 5230 8014 8852 (BIC: TRIOBEBB) van Palestina Solidariteit met vermelding van Keffiyeh centrum.

We houden jullie op de hoogte van de vooruitgang van dit project!

Dit verhaal is de neerslag van een week reizen door Palestina en Israël met de ngo Palestina Solidariteit. De aanleiding van de trip was de Law-Train affaire, een samenwerking tussen onder meer de KU Leuven en de Israëlische politie, die op kritiek stuitte vanwege de martelpraktijken en oneerlijke processen waarvan de Israëlische politie beschuldigd wordt. Met een groep juristen en een prof van de KU Leuven gingen we ter plaatse kijken hoe het gesteld was met de rechten van de Palestijnen. We spraken met talrijke ngo’s, activisten en slachtoffers van het regime. Dit is hun verhaal.

De muur loopt dwars door Palestijns gebied en zorgt voor ellenlange wachtrijen aan de checkpoints

Israël-Palestina, geen conflict op deze wereld dat al zo lang aansleept en waarover al zoveel inkt heeft gevloeid. Geen conflict ook waarover zoveel misvattingen bestaan. Wandelend door de Palestijnse gebieden met een Palestijnse gids, wordt één ding echter al snel duidelijk: je bent hier in bezet gebied. Je ziet de muur, de checkpoints en overal wachttorens en Israëlisch leger of politie. Op de heuvels zie je de Israëlische kolonies, compleet met eigen wegen en bewaking, die dreigend uitkijken over de Palestijnse dorpen in de dalen.

‘Voor de veiligheid,’ beweren de Israëli’s. De Palestijnen voelen zich vooral onveilig. Stilaan raken ze echter gewend aan de vele controles waaraan ze worden onderworpen, de muur en de kolonies die hun bewegingsvrijheid sterk inperken. Ze raken zelfs gewend aan het buitensporige geweld van de Israëlische veiligheidsdiensten, het leven in vluchtelingenkampen, de nachtelijke raids en de aanhoudingen zonder enige vorm van proces. De meeste Palestijnen lijken hun hoofd afgewend te hebben van de politiek en de disfunctionele Palestijnse Autoriteit en proberen zo goed en zo kwaad als het gaat een normaal leven te leiden. Een aantal activisten blijft, schijnbaar tegen beter weten in, opkomen voor de rechten van de Palestijnen.

Palestijnse kinderen maken het vredesteken. Zullen zij ooit echte vrede kennen?

We praten met verschillende slachtoffers van marteling (waaronder ook kinderen!), met activisten die jaren vastzaten zonder eerlijk proces en met boeren wiens land afgepakt werd door de staat om kolonies op te kunnen bouwen. Voor hen is het duidelijk: ‘De Israëlische politie wil tonen dat zij hier de baas zijn. Ze willen onze geesten breken,’ zegt Nadim, een 16-jarige jongen die al 6 keer is opgepakt geweest, dagenlang ondervraagd, gemarteld en amper toegang had tot een advocaat, laat staan zijn familie. ‘Voor de Palestijnen geldt de regel: schuldig tot het tegendeel bewezen,’ zegt Issa van Youth Against Settlements. ‘De soldaten zijn er om de kolonisten te beschermen, niet voor ons,’ voegt één van zijn collega’s toe. De Israëlische overheid manipuleert de wet en discrimineert systematisch de Palestijnen. ‘Ik denk niet dat ik dit werk lang kan volhouden. Het is zo frustrerend om in dit onrechtvaardige systeem te moeten werken,’ getuigt een Palestijnse advocate. ‘Als je het in de Knesset zou hebben over de rechten van Palestijnen, dan zouden ze gewoon niet begrijpen waarover je het hebt,’ vat Kobi, een kritische Israëlische professor, het samen.

Dit jaar viert de bezetting van de Palestijnse gebieden (Gaza, Westelijke Jordaanoever en Oost-Jeruzalem) haar 50ste verjaardag. De bezetting, net als de immer voortgaande kolonisatie en de bouw van de muur, zijn in strijd met het internationaal recht en werden al vele malen veroordeeld door de Verenigde Naties. De internationale gemeenschap, de VS op kop, laat vanwege ‘strategische belangen in de regio’ na van hier scherp op te reageren. De ene activist na de andere heeft telkens dezelfde boodschap voor ons: ‘Getuig van wat er hier gebeurt. Maak de mensen bewust van het onrecht dat de Palestijnen dag in dag uit wordt aangedaan. Zonder tussenkomst van de internationale gemeenschap zal er niets aan onze situatie veranderen.’ Het recht belooft de Palestijnen een land, maar schijnbaar hebben de Israëli God aan hun kant…

Gijs Van den Broeck, 13 februari 2017 

Vader en zoon Boudewijn en Joris Goos getuigen na inleefreis over Palestina en Israël

Gazet van Antwerpen 24/02/2017 – Jan Boey

BOOM – Via ‘Palestina Solidariteit’ heeft Bomenaar Boudewijn Goos en zoon Joris samen met nog enkele Bomenaars afgelopen juli een inleefreis naar Palestina en Israël gemaakt. Daarover getuigen ze zaterdag in zaal Lombaertszaal.

“De inleefreis duurde een week die we volledig zelf hebben betaald. We wilden absoluut met onze eigen ogen vaststellen waarover het nu precies gaat en hoe die mensen er tegenover elkaar staan”, legt Boudewijn Goos (57) uit.”

“We krijgen haast elke dag zoveel nieuws uit die regio en ik wou absoluut met mijn eigen ogen een en ander kunnen vaststellen. Gelukkig hebben we met veel mensen kunnen praten. Eerste vaststelling is zeker dat Palestina en Israël erg veilig zijn. Nooit een moment dat ik of we ons onveilig hebben gevoeld. O ironie, want op het moment dat we daar waren, gebeurde de aanslag met die vrachtwagen in Nice”, zegt hij.

Hij voegt er aan toe zo de kans te hebben gehad de Palestijns-joodse problematiek uit vele invalshoeken te kunnen bekijken. Boudewijn Goos zegt erg gecharmeerd te zijn geweest door de bakermat van het christendom in al zijn facetten, van gebouwen tot plekken waar een en ander is gebeurd in de geschiedenis van de christelijke wereld. Zoon Joris (24) was eveneens onder de indruk van alle prachtige (geschiedkundige) gebouwen en plekken. “Bovendien kan je er overal gratis in”, zegt hij.

“We roepen zeker iedereen op dit ook een keer te doen. Bijzonder leerrijk, voorwaarde of minstens heel gemakkelijk is dat u Engels praat”, zeggen ze. Beiden, maar ook nog andere sprekers komen over hun inleefreis getuigen. Afspraak in zaal Robert Lombaerts in het gemeentehuis op zaterdag 25 februari om 19.30 uur. Hapjes en drankjes uit Palestina zijn voorzien. Het is een organisatie van de Noord-Zuidraad Boom i.s.m. Palestina Solidariteit vzw. Toegang gratis.

N.v.d.r.: Palestina Solidariteit organiseert in juli een inleefreis (10 dagen) voorafgegaan door 3 voorbereidende informatieavonden. Prijs 1100€. Inschrijven en meer info bij: info@palestinasolidariteit.be

Premier Michel op bezoek in Israël en Palestina: reactie Midden-Oosten platform 11.11.11

Premier Michel brengt begin deze week (6-8 februari) een bezoek aan Israël en Palestina. De sluipende Israëlische annexatie van Palestina bereikt sinds het aantreden van president Trump ongekende hoogten. Het bezoek van Premier Michel komt op een cruciaal kantelmoment in het Israëlisch-Palestijnse conflict, waarbij Israël meer dan ooit duidelijk maakt niet geïnteresseerd te zijn in een einde aan de bezetting van Palestina.

Wij verwachten dat premier Michel tijdens zijn bezoek duidelijk maakt dat de EU concrete acties zal ondernemen om dit tegen te gaan. België moet binnen de EU pleiten tegen een geplande versterking van de Europees-Israëlische relaties. Ook de uitbouw van een consequent “differentiatiebeleid” tussen Israël en Israëlische nederzettingen, inclusief een importverbod op nederzettingenproducten, is essentieel.

Alle remmen los

Sinds het aantreden van Trump op 20 januari werd de bouw van 6000 nieuwe nederzettingen aangekondigd, meer dan in heel 2016 samen. Israël kondigde ook plannen aan voor de bouw van een volledig nieuwe nederzetting, de eerste officiële Israëlische nederzetting sinds 1999. In de eerste drie weken van januari 2017 werden 119 Palestijnse huizen door het Israëlische leger vernietigd en 177 Palestijnse burgers gedwongen verplaatst. In het Israëlische parlement circuleren wetsvoorstellen om nederzettingen officieel te annexeren of verschillende “outposts” retroactief te legaliseren, wat door de EU beschouwd wordt als een openlijke stap tot annexatie.

De sluipende Israëlische annexatie van Palestijns grondgebied gaat dus aan een ongezien hoog tempo voort. Nederzettingen en de gedwongen verplaatsing van burgers zijn nochtans oorlogsmisdaden onder het internationaal humanitair recht. De Israëlische Premier Netanyahu klopt zichzelf ondertussen op de borst dat er geen enkele regering is die “ooit zoveel heeft gedaan voor de nederzettingen” als de zijne en dat hij de Palestijnen hooguit een “ministaat” zal geven. Verschillende Israëlische ministers verklaren openlijk voorstander te zijn van een officiële annexatie van Palestijns grondgebied.

Catastrofaal signaal

En de Europese Unie? Die doet wat ze al jaren doet: het conflict managen zonder de druk op Israël te verhogen. Europees Hoge Buitenlandvertegenwoordiger Mogherini is “bezorgd” en veroordeelde reeds de aankondiging van nieuwe woningen, terwijl minister van Buitenlandse Zaken Reynders de Israëlische acties “betreurt”. Ook Premier Michel zal ongetwijfeld zijn “bezorgdheid” uiten, zonder hier concrete gevolgen aan te verbinden.

Wat erger is: in plaats van Israël te bestraffen voor zijn veelvuldige schendingen van het internationaal recht staat de EU op het punt om de bilaterale relaties met Israël te versterken. Op 28 februari vindt wellicht een EU-Israël Associatieraad plaats waarbij de banden met Israël verder zouden worden aangehaald. Op een moment dat Israël duidelijk te kennen geeft zich niets van het internationaal recht aan te trekken, zou zo’n versterking een catastrofaal signaal sturen.

Nood aan Europees leiderschap

In plaats van Israël te belonen voor zijn blijvende bezetting van Palestina, moet het land duidelijk worden gemaakt dat er een prijs aan verbonden is. Dat is een noodzakelijke voorwaarde voor de herlancering van betekenisvolle Israëlisch-Palestijnse vredesgesprekken.

Het is immers een voor twaalf in het Israëlisch-Palestijnse conflict. België moet daarom binnen de EU pleiten voor een onmiddellijk uitstel van de EU-Israël Associatieraad. Zolang Israël het internationaal recht niet respecteert, kan er geen sprake zijn van een versterking van de bilaterale relaties met Israël. Integendeel: België moet in navolging van een recente VN-Veiligheidsraadresolutie werken aan de verdere uitbouw van een Europees “differentiatiebeleid”, waarbij Israëlische nederzettingen systematisch worden uitgesloten uit de politieke, economische en financiële relaties tussen Europa en Israël.

Dergelijk differentiatiebeleid wordt ook gevraagd door de Europese ambassadeurs in Oost-Jeruzalem en het Belgische parlement. Het is nu enkel nog een kwestie van het omzetten van die mooie beloftes in concrete daden.

Willem Staes, Beleidsmedewerker Midden-Oosten en Noord-Afrika

Voor het Midden-Oostenplatform:11.11.11, Algemene Centrale ABVV, Broederlijk Delen, FOS, Geneeskunde voor de Derde Wereld, Intal, Palestina Solidariteit, Pax Christi Vlaanderen, Vrede vzw.

Het witwaseffect van Law-Train

De Europese Unie, het federale parket en de KU Leuven werken samen met de Israëlische politie. Eva Brems vindt het hoog tijd om daar een einde aan te maken.

http://www.standaard.be/cnt/dmf20170206_02716747

EVA BREMS

Wie? Hoogleraar mensenrechten (UGent).

Wat? Ook universiteiten kunnen het signaal geven dat ze het niet eens zijn met de verdrukking van een volledig volk.

Charles Michel bezoekt deze week Israël en Palestina. Dat is toevallig, want wij waren er ook net. Een week lang ontmoetten we mensenrechtenorganisaties en -experts. Het was een indrukwekkend relaas van grootschalige schendingen van het internationaal recht, van kleine mensen getroffen door groot onrecht, en af en toe ook van veerkracht en solidariteit.

De terechte verontwaardiging over de ‘nieuwe’ mensenrechtenschender in het Witte Huis mag ons niet doen vergeten dat een andere westerse bondgenoot straffeloos wegkomt met structurele discriminatie en verdrukking van een volledig volk. De lange duur van de bezetting, die dit jaar haar vijftigste jaar rondmaakt, creëert gewenning. Als de verontwaardiging afneemt, komt het perverse signaal: als je de mensenrechten maar lang genoeg blijft schenden, word je niet langer ter verantwoording geroepen. Als we dat toelaten, is het gedaan met de mensenrechten.

België mag niet meewerken aan het normaliseren van de illegale bezetting en de Israëlische repressie. Wat ons sterk opviel, vergeleken met vijf tot tien jaar geleden, is de veranderde houding bij de Palestijnse bevolking. Het is lang zoeken naar iemand die nog gelooft in een tweestatenoplossing. Het vertrouwen in de Palestijnse Autoriteit staat op een laag pitje. Voor een sprankel hoop zijn alle ogen gericht op de internationale gemeenschap. Wat zal onze premier namens België zeggen en waar zal hij over zwijgen? Nu de Israëlische regering opnieuw een agressief koloniseringsbeleid voert, is een heldere publieke veroordeling hiervan het minste wat Michel moet doen.

Nu de Israëli’s hun muur, het sluitstuk van een beleid van landroof en discriminatie, assertief promoten in hun toenadering tot Donald Trump, kan hij ook daar moeilijk over zwijgen. Maar zal hij zich durven uit te spreken?

Willekeurige arrestaties

Wat premiers doen en zeggen is belangrijk in de internationale relaties. Maar de normalisering van grootschalige mensenrechtenschendingen is niet enkel het werk van regeringen. Allerlei maatschappelijke actoren werken er – bewust of onbewust – aan mee. Een pijnlijk voorbeeld is het Europese onderzoeksprogramma Law-Train, waarin de KU Leuven en het federale parket partners zijn, en de Israëlische politie eveneens. Het is onethisch dat de Europese Unie de Israëlische politie aanvaardt als partner in onderzoeksprojecten. En het is onethisch dat de KU Leuven en het federale parket een dergelijke samenwerking aangaan en verderzetten. Belangrijker dan het geld dat ze in zo’n project ontvangen, is voor de Israëlische politie het ‘witwas-effect’ ervan. De Israëlische politie kan hiermee uitpakken als een vorm van legitimering, en kan naar binnen en naar buiten toe de schijn hooghouden dat de internationale gemeenschap hun vuile was onder de mat veegt.

En er is nogal wat vuile was. In Israël en de bezette gebieden creëert het optreden van de politie, het leger en de veiligheidsdienst een klimaat van constante terreur en miskenning van grondrechten van de Palestijnen. Het Comité tegen Foltering van de Verenigde Naties uitte deze zomer nog zijn bezorgdheid over foltering en mishandeling door deze drie organisaties. De Israëlische politie staat onder meer in voor de ‘veiligheid’ in Oost-Jeruzalem. Daarbij maken ze op grote schaal gebruik van willekeurige en hardhandige arrestaties, van mishandeling en foltering tijdens ondervragingen, en van buitensporig geweld tegen demonstraties. Het meest schrijnend zijn de arrestaties van jongeren, inclusief kinderen van twaalf jaar oud, die net als volwassenen deze behandeling ondergaan zonder bijstand van een advocaat of andere volwassene. Al deze feiten zijn uitvoerig gedocumenteerd door Israëlische, Palestijnse en internationale organisaties. Toch is het uitzonderlijk dat leden van de politie ter verantwoording worden geroepen voor hun daden.

Portugal gidsland

Het project Law-Train, dat gaat over training in ondervragingstechnieken in de strijd tegen internationale drugshandel, is uiteraard geen project dat rechtstreeks foltering subsidieert of bevordert. Het probleem met Law-Train is de samenwerking met een problematische partner. Door met de Israëlische politie over ondervragingstechnieken te werken, net zoals men zou doen met een politiedienst die zich niet schuldig maakt aan de feiten die we beschreven, werkt het project mee aan het normaliseren van wat nooit normaal mag zijn.

Het Portugese ministerie van Justitie stapte al uit het project – officieel om budgettaire redenen, maar alles wijst erop dat ze niet medeplichtig willen zijn aan dit normaliseringsproject. Het federale parket en de KU Leuven kunnen en moeten dit ook doen. De UGent keurde in januari een mensenrechtenbeleid goed, dat onder meer samenwerking uitsluit met partners die schuldig zijn aan ernstige mensenrechtenschendingen. Het is moeilijk te geloven dat Rik Torfs, de rector van de KU Leuven die in een vorig leven het voortouw nam voor mensenrechten in de katholieke Kerk, de mensenrechtenimpact van zijn universiteit onbelangrijk vindt.

Mee ondertekend door Alexis Deswaef (voorzitter Ligue des Droits de l’Homme), Reine Meylaerts (hoogleraar KU Leuven) en Pieter Staes (advocaat).

Proces betoging Gaza-oorlog 2014 en de UNIA-rel

In de zomer van 2014 brak de Gaza-oorlog uit waarbij Israël wekenlang de extreem dichtbevolkte Gazastrook met zwaar oorlogsmateriaal bombardeerde. De menselijke tol daarbij was groot: méér dan 2000 doden, tienduizenden gewonden en grofweg een derde van de Gazastrook werd tot puin herleid.

Het leidde wereldwijd tot grote protesten. Ook in Antwerpen vond op 12 juli 2014 een betoging plaats waarbij een 800-tal betogers hun solidariteit uitten met de bevolking van de Gazastrook. De betoging verliep woelig maar vreedzaam.

Eén incident ontsierde echter de demonstratie: toen enkele demonstranten de slogan riepen “Khaibar, Khaibar, ya yahud”, een Arabische slogan te vertalen als “Joden, Joden, het leger van Mohammed zal terugkeren.”

Rechtszaak in verband met geroepen slogan

De slogan werd direct opgepikt door het militante pro-Israëlblad Joods Actueel, dat hiermee de hele betoging probeerde in diskrediet te brengen. Niet veel later diende het Forum voor Joodse Organisaties klacht in tegen drie betogers, en de geroepen slogan leidde tot een rechtszaak bij de correctionele rechtbank van Antwerpen. Op 22 februari kwam de uitspraak. Twee betogers werden vrijgesproken, maar een derde betoger, die het eerste deel van de slogan had mee geroepen, werd veroordeeld tot zes maanden gevangenisstraf met uitstel.

In een interne mail liet één medewerker van het Gelijkekansencentrum UNIA zijn twijfels over de uitspraak blijken. Het maandblad Joods Actueel onderschepte deze mail. Kort daarna gooiden enkele politici zoals de Israëlisch gezinde Annick De Ridder (N-VA), de hele zaak in de media en barstte een echte storm los tegen UNIA.

Verzachtende omstandigheden

In de Belgische en ook Antwerpse context zijn de geroepen slogans inderdaad moeilijk goed te keuren. Zeker in een stad als Antwerpen met een grote joodse gemeenschap, waarvan veel mensen nabestaanden zijn van Holocaustoverlevenden, is het niet moeilijk om te begrijpen dat veel mensen zich geviseerd voelden. Nochtans waren er voor de veroordeelde betoger toch op zijn minst verzachtende omstandigheden. Op het proces werd door de verdediging aangevoerd dat de betoger niet besefte hoe schokkend de slogans hier zouden ervaren worden. Verder bleek ook dat de veroordeelde zélf afkomstig was uit de Gazastrook en dat zijn vader de dag vóór de demonstratie bij één van die Israëlische bombardementen zwaar gewond werd, waardoor mag aangenomen worden dat hij op het moment zélf toch emotioneler reageerde dan hij in normale omstandigheden zou doen.

Consequente houding van Joods Actueel en Forum voor Joodse Organisaties of hypocrisie?

Ook over de hypocrisie van sommigen mag wel iets gezegd worden. Vooral met betrekking tot het tijdschrift Joods Actueel en in mindere mate het Forum voor Joodse Organisaties, die beide luidkeels een veroordeling eisten voor de geroepen slogan, maar sinds jaar en dag wél met hand en tand de Israëlische politiek verdedigen. Ten tijde van de betreffende demonstratie in Antwerpen verdedigde Joods Actueel de Israëlische bombardementen op Gaza. Hierbij vielen méér dan 2000 doden en een veelvoud aan gewonden. De geroepen slogan in Antwerpen was weliswaar afkeurenswaardig maar bleef nog steeds een slogan. Is een Palestijns mensenleven minder waard dan een ander? Willen sommigen a.u.b. de hand in eigen boezem steken?

DD

Vlaams viceminister-president Liesbeth Homans (N-VA), de nieuwe staatssecretaris voor Gelijke Kansen Zuhal Demir (N-VA) en Vlaams parlementslid Annick De Ridder (N-VA) spannen samen de strijd aan tegen UNIA.

Gelijktijdig verschijnt er veel desinformatie in sommige media. Wat zit er allemaal achter?

Eerst enkele markante en foutieve berichten:

  1. Minister Homans: “Een Marokkaanse man die luidop riep dat alle joden dood moeten, is door een rechter veroordeeld tot zes maanden cel. In een interne mail die deze week uitlekte, stelt de jurist van Unia dat die uitspraak kromspraak is in plaats van rechtspraak. (feller) Is het niet de opdracht van Unia in te gaan tegen racisme en discriminatie?” (‘Zondag’ 26/2)

Wat is er allemaal fout in de informatie van Minister Homans?

  • Ze spreekt over een Marokkaanse man: in werkelijkheid gaat het over een Palestijn, uit de Gazastrook, wiens huis tijdens de oorlog in 2014 werd gebombardeerd door Israël.
  • “… die luidop riep dat alle joden dood moeten”: correcte vertaling van de slogan waarover sprake: ‘Khaibar, Khaibar, joden, het leger van Mohamed zal terugkeren’. In bijlage kunt u meer uitleg terugvinden over wat er in Khaibar in het jaar 628 plaatsvond.
  • ‘… is door een rechter veroordeeld tot zes maanden cel’: hij is veroordeeld tot een voorwaardelijke celstraf van 6 maanden.
  1. De Gazet van Antwerpen (24 feb. 2017 Christof Willocx): “Hoeveel gekker kan het worden als een organisatie die racisme en discriminatie dient te bestrijden, teleurgesteld is als een door haarzelf ingediende klacht door de rechtbank serieus wordt genomen?” […] “Bij een pro-Palestijnse manifestatie in 2014 in Antwerpen zouden enkele betogers anti-joodse leuzen hebben geroepen. De rechtbank veroordeelde een betoger tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden en een boete van 600 euro, omdat hij onder meer zou hebben gezongen dat “de kelen van alle joden moeten worden overgesneden” (idem in Gazet van Antwerpen/Metropool Stad, 24 Feb. 2017).

“Michael Freilich zegt dat UNIA mee een klacht ingediend heeft tegen de daders die in 2014 anti-joodse leuzen hebben gezongen, …”

Desinformatie:

  • “… een organisatie die racisme en discriminatie dient te bestrijden, teleurgesteld is als een door haarzelf ingediende klacht door de rechtbank serieus wordt genomen?”: de klacht werd ingediend door het Forum der Joodse Organisaties en niet door UNIA.
  • “… omdat hij onder meer zou hebben gezongen dat “de kelen van alle joden moeten worden overgesneden”: correcte vertaling van de slogan waarover sprake: ‘Khaibar, Khaibar, joden, het leger van Mohamed zal terugkeren’. Zie hoger
  • “Michael Freilich zegt dat UNIA mee een klacht ingediend heeft”: UNIA had de klacht echter niet mee ingediend, maar had zichzelf als benadeelde partij gesteld om het dossier te kunnen inkijken. U kunt UNIA’s officiële positie terugvinden op hun website (http://unia.be/nl/artikels/unia-antwoordt-joods-actueel)

Samen in de strijd tegen UNIA

In ‘Zondag’ (Paul Cobbaert) van 26 februari lezen we de volgende titel: “Vlaams viceminister-president Liesbeth Homans (N-VA) frontaal in de aanval tegen Unia: Niet neutraal, niet objectief” en “Liesbeth Homans (N-VA), Vlaams viceminister-president, bevoegd onder meer voor Gelijke Kansen en Armoedebestrijding, opent een intern onderzoek”.

In Het laatste Nieuws 25 februari “De nieuwe staatssecretaris voor Gelijke Kansen Zuhal Demir (N-VA) opent vandaag in Het Nieuwsblad de aanval op Unia. Dat is het voormalige Gelijkekansencentrum, en valt onder haar bevoegdheid.”

De Morgen, 23 februari “Ook Vlaams Parlementslid Annick De Ridder (N-VA) stelt “vraagtekens bij de objectiviteit van Unia”.

“Wat deze week naar buiten kwam, was de druppel te veel” volgens minister Homans, lezen we. UNIA zou enkel mensen van allochtone origine verdedigen.

Zo wordt de strijd tegen UNIA vandaag voorgesteld.

Zit er meer achter deze desinformatie en het schade toebrengen aan UNIA?

In De Gazet van Antwerpen (24 februari 2017) wordt een tipje van de sluier opgelicht: “Volgens Michael Freilich is de uitgelekte mail lang niet het enige incident tussen de joodse gemeenschap en Unia.” “Bij Unia werken veel mensen met een uitgesproken links en anti-Israëlisch profiel”, zegt Michael Freilich. “Een juriste van Unia heeft al verschillende petities tegen Israël ondertekend. Ze ondersteunt daarmee een boycot van Israël en beschuldigt de Joodse Staat van Apartheid.“

Voorgaande paragraaf verstrekt een duidelijk beeld van Freilichs werkelijke bedoeling, namelijk om kritiek op het Israëlische beleid in de door haar bezette Palestijnse gebieden gelijk te stellen aan antisemitisme. Dit soort praktijken waarbij de kritiek op politieke entiteiten niet langer gedoogd wordt en, meer zelfs, gelijkgesteld wordt aan antisemitisme, is slechts een kleine stap verwijderd van het volledig snoeren van de mond van diegenen die inbreuken op het internationaal recht door Israël aanklagen – praktijken die, mijns inziens, niet thuishoren in een democratie zoals België.

Het is belangrijk te onderlijnen dat Michael Freilich en Joods Actueel niet de joodse gemeenschap in België in zijn geheel vertegenwoordigen. UPJB (Union des Progressistes Juifs de Belgique) en een Ander Joodse Stem zijn slechts twee voorbeelden van joodse organisaties die zelf kritiek uiten op Israëls wanpraktijken, maar geen gelijkaardig forum (zoals dat van Freilich) van de Belgische media verkrijgen.

In werkelijkheid behoren het Forum van Joodse Organisaties en Joods Actueel tot de Israël-lobby in Vlaanderen die het negatief imago van Israël na de oorlogen in de Gazastrook opnieuw wil opkrikken. Het is dan ook in deze zin dat men de klacht tegen Palestina-activisten dient te begrijpen. De klacht is een poging om sympathisanten van de Palestijnse zaak te intimideren en om hen ervan te weerhouden deel te nemen aan betogingen tegen het beleid van Israël. Indien u, als politici, mee de lijn verwarren tussen legitieme kritiek op een soevereine politieke entiteit en anderzijds hate-speech zoals het antisemitisme, dan zal intimidatie zoals deze helaas slechts het begin zijn. Het is belangrijk nu een positie hiertegen in te nemen en duidelijk te maken dat antisemitisme geen plaats heeft in onze Belgische democratie, maar dat het uiten van legitieme politieke kritiek deel uitmaakt van ons recht op vrije meningsuiting – een belangrijke hoeksteen van onze democratie.

Omdat UNIA besloot zich niet burgerlijke partij te stellen in de aanklacht tegen de Palestina-activisten, lanceert Joods Actueel nu een lastercampagne tegen hen, die jammer genoeg gesteund worden door politici. Palestina Solidariteit roept politici op om niet dezelfde fout te begaan en de feiten nauwkeurig na te gaan vooraleer een positie in te nemen.

Onze politici dienen niet alleen het racisme in België te bestrijden, maar ook wereldwijd en in het bijzonder in Israël. Een staat die racistische wetten uitvaardigt, mag niet gesteund worden door onze politici.  Politici dienen op te komen voor het respect van de mensenrechten, het uitvoeren van het internationaal recht en het verdedigen van de democratie.

Voor alle duidelijkheid, Palestina Solidariteit wil die slogan die geroepen werd op die bewuste betoging niet goedpraten en keurt deze af, maar vraagt dat de discussie gevoerd wordt op basis van feiten en niet op basis van verdraaiingen zoals Joods Actueel nu probeert te doen.

Palestina Solidariteit wenst hier nogmaals te benadrukken dat ze antisemitisme in geen enkele vorm duldt binnen haar werking, noch in de gemeenschap waar ze deel van uitmaakt. Haar activiteiten hebben enkel betrekking op legitieme kritiek van een politieke entiteit, namelijk de Israëlische staat, en geenszins op het joodse volk.

MV

BIJLAGE

Over de dagvaarding van pro-Palestijnse manifestanten Het verhaal van Khaybar

De slag bij Khaybar in 628 was de 22ste veldtocht van Mohamed. Hij was niet alleen een profeet maar ook een militair bevelhebber en zo de grondlegger van een Arabisch rijk. Vandaar die veldslagen.

De joden van Khaybar deden aan landbouw en zagen een overheersing door Mohamed, een karavaanhandelaar en zijn medestanders, die vanuit Medina een handelsrijk wilden uitbouwen, niet zitten. Ze lieerden zich met de Arabische stam Ghafatan tegen de Medinezen en Mohamed, maar werden verslagen en onderworpen. Ze mochten hun landbouwbedrijvigheid verderzetten, maar moesten de helft van hun opbrengst afstaan aan Mohamed en zijn staat in Medina. De tweede opvolger van Mohamed verdreef hen, maar ze konden later weerkeren. De Andalusische rabbijn Benjamin van Tudela die de stad in 1173 bezocht, dus meer dan vijfhonderd jaar na de verdrijving, schatte de joodse bevolking er op 1150 inwoners (Bron: Encyclopaedia of Islam, in Leiden uitgegeven door een internationaal collectief van islamologen). Het ging dus niet om een massamoordpartij.

Er is zelfs een overlevering over Mohamed die zegt dat na de overwinning een jodin, Zaynab, een schaap voor hem moest bereiden, en dat zij het vlees vergiftigde. Hij merkte het en spuwde het uit en vroeg haar: waarom doe je dit? Ze antwoordde: als je een militaire despoot als een ander was, dan waren we van jou vanaf, maar als je een profeet was, zou je het wel merken. Mohamed vergaf het haar. (Bron: Maxime Rodinson, joodse Franse islamoloog, in “Mohammed”).

Khaybar wordt niet enkel in de moslim traditie vermeld als een grote militaire overwinning, maar ook omdat Mohamed daar toen de ‘halal’ reglementering afkondigde, waarschijnlijk onder invloed van de joods kashrut regels. Is de slogan “Khaybar, Khaybar, ya yahud” relevant tijdens een manifestatie tegen Israëlische oorlogsmisdaden in Gaza?

Ik denk van niet, niemand kent de geschiedenis achter Khaybar en wie van kwade wil is kan er allerlei kwaadwilligheid achter zoeken. Wat hier het geval is. Moeten wij een duidelijk onderscheid maken tussen joden en de kolonisatiepolitiek van Israël?

Zeer zeker. Maar het probleem heeft twee kanten. Israël is indertijd uitgeroepen als Joodse Staat en men wou dat de bevolking zo homogeen mogelijk joods zou zijn, vandaar de verdrijving van de overgrote meerderheid van de oorspronkelijk Palestijnse bevolking.

Deze definitie als Joodse Staat wordt niet alleen geproclameerd in de basiswet van Israël (de Joodse Staat heeft geen grondwet), maar men heeft er nog een tweede luik aan toegevoegd, nog een andere basiswet van de Joodse Staat: De Wet op het Recht op Terugkeer. Hierin stelt men dat de staat Israël niet alleen de staat is van de joden die er wonen, maar ook van alle joden ter wereld. Deze wet roept hen op om naar Palestina te emigreren.

Sinds de oprichting van de Joodse Staat heeft Israël er alles aangedaan om zich op te werpen als vertegenwoordiger van alle joden, waar ook ter wereld. En met enig succes. Op een enkele zeer minoritaire streng-orthodoxe strekkingen na en – in België – UPJB, Union des Juifs Progressistes de Belgique, en EAJS, Een Andere Joodse Stem, identificeren joodse verenigingen voorgezeten door heren zoals Pinhas Kornfeld zich meer dan honderd procent met de staat Israël en zijn kolonisatiepolitiek. Ze hebben zich nog nooit gedistantieerd van de Israëlische oorlogsmisdaden. Niet verwonderlijk dan enkele manifestanten geen onderscheid maakten tussen joden en de koloniale politiek van Israël.

Bijkomend element is dat een vijfde van de Israëlische inwoners van Israël Palestijnen zijn – afstammelingen van zij die het geluk hadden niet te worden verdreven – en die geen dienstplicht hebben in het leger van de Joodse Staat, dus dat het moeilijk wordt om niet specifiek over joden te spreken als het om militaire repressie gaat.

Deze verwarring tussen joden en de Israëlische staatspolitiek is trouwens niet alleen hun probleem, maar ook dit van onze media. Om een recent voorbeeld te geven: toen Brigitte Hermans van Broederlijk Delen door de staat Israël werd uitgewezen gingen onze media niet echt te rade bij de Israëlische ambassade, maar bij mensen die ze beschouwden als spreekbuis van de Joodse Staat, namelijk de heren Freilich en C°. Als de joodse gemeenschap in Antwerpen zich duidelijk zou distantiëren van de schending van de mensenrechten door de staat Israël zou dergelijke verwarring vermeden kunnen worden, en niet geïnterpreteerd als een vorm van racisme.

Lucas Catherine.

ViaVelo Palestina

We zijn een groep mensen, Nederlandstaligen en Franstaligen, die graag fietsen en die militeren voor een rechtvaardige vrede in het Nabije Oosten.

Wat willen wij?

Wij willen aanklagen dat Israël het internationale recht niet respecteert en we willen de aandacht trekken op:

  • de bezetting van Palestijnse grond,
  • het Israëlische kolonialisme en de systematische aanhechting van Palestijnse gebieden,
  • de apartheid waarvan alle Palestijnen het slachtoffer zijn, zowel in Israël als op de Westelijke Jordaanoever,
  • de blokkade van Gaza en de voortdurende agressie tegen Gaza sinds 2007,
  • het weigeren van de terugkeer van de Palestijnen die in 1948, ten gevolge van de Nakba hun land ontvluchtten.

Daarom steunen we de BDS-campagne (Boycot, Desinvestering, Sancties) tegen Israël.

Hoe?

’t Is op de fiets dat we de volkswijken doorkruisen om onze solidariteit uit te drukken en respect te eisen voor de onvervreemdbare rechten van het Palestijnse volk.

Op zaterdag 13 mei 2017 zal Via Velo Palestina fietsen

  • -ter herdenking van de 100ste verjaardag van de Balfour verklaring
  • -in aanklacht van 50 jaar bezetting van Palestijnse grond en 10 jaar blokkade van Gaza

We rekenen op je steun!

Help ons financieel, met een storting op rekening BE16 5230 8086 8874 van Via Velo Palestina, met vermelding: ‘Via Velo Palestina 2017.

Haal je fiets van stal en kom ons vervoegen op deze protest-rit

Contact: Louis Michielsen: 0498 944 535 – Marianne Samray: 0494 277 777

via.velo.palestina@gmail.com  website: http://viavelopalestina.be/

https://www.facebook.com/ViaVeloPalestina/

Bijlage: Terugblik op onze acties sinds 2006

  • In augustus 2006 vergezelden we “The Peace Cycle” doorheen België, op hun tocht van Londen naar Jeruzalem.
  • In mei 2007 sloten we aan bij de actie “Zes uren voor Palestina; 40 jaren bezetting: genoeg!” georganiseerd door de Association belgo-palestinienne (ABP) in het Jubelpark van Brussel.
  • In mei 2008 organiseerden we een fietstocht van 60 km in en rond Brussel om te protesteren tegen 60 jaren van ontheemding als gevolg van de Nakba waarbij 800 000 Palestijnen verdreven werden.
  • In maart 2009 sloten we ons weer aan bij “The Peace Cycle“, die van het Internationale Gerechtshof van Den Haag naar het Europees Parlement fietste.
  • In mei 2010 fietsten we voor de BDS-campagne, we kregen steun van verschillende lokale groepen en van de gemeenten Sint-Gillis, Molenbeek en Elsene.
  • In mei 2011 doorkruisten we opnieuw Brussel om de BDS-campagne te promoten. De gemeente Sint-Gillis ontving ons bij de aankomst.
  • 1 mei 2012: weer een fietstocht ter promotie van de BDS-campagne, maar ook als aanklacht tegen het verbod van vrij verkeer en de apartheid waar het Palestijnse volk onder lijdt. Onthaal op de 1 mei-viering van het ABVV/FGTB.
  • 1 mei 2013: opnieuw promotie van de BDS-campagne in verscheidene Brusselse wijken. We klagen ook de discriminatie aan van de Bedoeïenen van de Negev/Naqab en de vernietiging van hun dorpen.
  • 30 november 2013: mini-fietstocht door Brussel, in het kader van de “internationale dag van woede tegen het Prawer-Beginplan, dat de Bedoeïenen wil uitwijzen uit de Negev/Naqab”.
  • 14 mei 2014: Promotie van de BDS-campagne en aanklacht van de discriminatie van de Bedoeïenen van de Negev/Naqab en de door het nieuw Prawer-Shamirplan bedreigde vernietiging van hun huizen in de niet erkende dorpen.
  • 9 mei 2015: onze fietstocht bracht ons van het Jubelpark, via Laken, naar het gemeenteplein van Molenbeek, om nogmaals de dramatische situatie van het Palestijnse volk aan te klagen, in het bijzonder in Gaza, en van de Bedoeïenen, en om de BDS-campagne te promoten.
  • 14 mei 2016: fietstocht doorheen Brussel, vanaf het Jubelpark, met aankomst in Schaarbeek, op het Dehonplein, waar verscheidene animaties georganiseerd waren. Vele jongeren fietsten mee.

Met de steun van:

Association Belgo Palestinienne, CNAPD, CNCD 11.11.11. CGSP-ACOD, CGSP Enseignement, Coordination BW-Est, Génération Palestine, GPOS, INTAL, MOC, Mouvement Chrétien pour la Paix, PAC, PJPO Braine-l’Alleud, PJPO Ittre, PJPO Mazerine, PJPO Nivelles, Palestina Solidariteit, Pas Ce Mur, Plateforme Charleroi Palestine, Service civil International, Solidarité Socialiste, Union des Progressistes Juifs de Belgique, Solidarity with Bedouins, KARAMA Belgium

22 MAART: EEN JAAR NA DATUM – MOGEN EINDELIJK OOK DIE ANDERE OORZAKEN WORDEN BENOEMD?

Eén jaar geleden werd ons land opgeschrikt door de IS-aanslagen op de metro van Maalbeek en onze nationale luchthaven te Zaventem. Voor velen totaal onverwacht. Wie het wél had zien aankomen, voelde vooral boosheid en medeleven met de slachtoffers. Eén jaar is nu gediscussieerd over de gemaakte fouten, maar nog steeds weigert men een groot deel van de oorzaken achter de aanslagen te benoemen.

Wat betreft die oorzaken achter de aanslagen schijnen we nog altijd niet verder te komen dan een discussie over fouten bij de politiediensten en radicalisering bij jonge moslims. Vragen als ‘waarom jonge moslims nú plots radicaliseren, waarom zij wél naar Syrië of Irak, en niet naar pakweg Oman trekken’, daarover wordt niet nagedacht. Je zou nog gaan denken dat IS, verantwoordelijk voor de aanslagen, ontstond in Molenbeek.

Een desastreuze Midden-Oostenpolitiek.

Uiteraard ontstond IS niet in Molenbeek, maar in de chaos na de oorlog in Irak. Van daar kon het zich uitbreiden naar grote delen van Syrië en Libië, nóg twee door oorlog totaal gedesintegreerde landen. Als we weten dat IS ontstond in het Midden-Oosten en met name in deze landen, betekent dit ook dat de belangrijkste oorzaak achter de aanslagen in ons land niet moet gezocht worden in Molenbeek maar in een foute Midden-Oostenpolitiek.

Nieuw is deze conclusie absoluut niet, want waarschuwingen dat deze Midden-Oostenpolitiek vroeg of laat in ons gezicht zou terugkomen, waren er reeds lang. Reeds bij de aanslagen van 11 september 2001 werd gewezen op de agressieve Midden-Oostenpolitiek van de VS. De regering Bush trok er geen lessen uit en misbruikte de aanslagen om door te gaan op dezelfde weg, met nieuwe oorlogen in Afghanistan en Irak. Spanje en Groot-Brittannië, die zich het meest actief engageerden in de bezetting van Irak, kregen niet veel later eveneens te maken met aanslagen op eigen bodem.

Ook de meeste andere westerse landen trokken weinig lessen uit het bovenstaande. Het resultaat van die politiek zien we vandaag: grote stukken van landen in het Midden-Oosten zijn totaal verwoest, vele honderdduizenden Iraki’s, Syriërs, Libiërs, Palestijnen, … stierven en miljoenen anderen verloren letterlijk alles.

Mogen we vandaag verbaasd zijn dat die vele oorlogen een enorme haat opriepen en dat jonge moslims in Europa, die met afgrijzen hierop toekeken, zich laten opzwepen door radicale geestelijken tot een internationale ‘jihad tegen het westen?’ Neen. Al te lang is door velen op deze zaken gewezen en veel te lang zijn deze waarschuwingen genegeerd!

Kunnen ruim zestien jaar na 11 september en één jaar na de aanslagen van Maalbeek en Zaventem eindelijk de fouten in onze Midden-Oostenpolitiek worden erkend? Mogen we van media en politici eindelijk verwachten dat zij aan dit deel van de discussie de aandacht besteden die het verdient? De nabestaanden van 22 maart zullen waarderen dat ook dit moeilijke deel van de discussie eindelijk gevoerd wordt!

DD

Het lot van de bedoeïenen in de Jordaanvallei

Abu Rasmi Ayyub is een herder die met drie generaties van zijn familie in het gehucht Al-Hammeh woont dat bestaat uit een verzameling tenten en schaapskooien. Het is gelegen aan de noordelijke rand van de Jordaanvallei, slechts enkele kilometers van de zogeheten Groene Lijn – de bestandslijn van 1948-1949 – nabij de stad Beit Shean. Hij is in de zestig en straalt een grote waardigheid en kalmte uit. De voorouders van de familie Ayyub hadden de grond al ten tijde van het Turks-Osmaanse rijk in bezit, zeker vanaf het midden van de 19e eeuw.

Op de bezette Westelijke Jordaanoever is sloop een belangrijk instrument van onteigening

De nabijgelegen weidegronden van de familie dreigen voor hen evenwel onbereikbaar te worden door de uitbreiding van de nabij gelegen joodse nederzetting Givat Sal’it.

Tot enkele weken geleden was Al-Hammeh een puntje in de woestijn, waar men vocht om te overleven zonder te beschikken over elementaire voorzieningen als drinkwater. Op 27 september jl. is het gehucht door het Civiele Bestuur – de Israëlische bezettingsmacht – met de grond gelijk gemaakt. En daar zat de familie Ayyub dan, zonder beschutting tegen de overweldigende hitte overdag en de intense kou gedurende de nacht. Aangezien in oktober veel lammeren worden geboren, kwamen ook deze aan de hitte en de kou bloot te staan, waardoor vele stierven. Er is alle reden om te denken dat het leger juist deze periode in het jaar had gekozen om tot actie over te gaan. Op de bezette Westelijke Jordaanoever is sloop een belangrijk instrument van onteigening.

Op 3 november was Al-Hammeh door de bewoners alweer opgebouwd. Enkele dagen leek het leven er weliswaar niet normaal, maar weer enigszins leefbaar. Maar na vier dagen kwam het leger echter terug om alles wat was opgebouwd opnieuw met de grond gelijk te maken. Deze keer nam het ook de tenten en verder alles van waarde in beslag. Inmiddels hadden joodse kolonisten uit de naburige joodse nederzetting Givat Sal’it op de grond van de familie Ayyub de grondslag voor een nieuwe buitenpost gelegd. Buitenposten zijn behalve voor het internationaal recht ook volgens Israëlisch recht illegaal. De locatie van de buitenpost is zo gekozen, dat deze voor de herders de enige toegangsweg tot hun weidegronden afsluit.

Vrijwilligers van het Palestijns-joodse groep Ta’ayush (Co-existentie) zagen in de buitenpost het houten frame van een huis en namen contact op met het Civiele Bestuur en met de politie. Deze stuurden functionarissen om te zien wat er aan de hand was. Bij aankomst namen zij met hun iPads foto’s en bevestigden dat de buitenpost illegaal was. Ondertussen groeide Givat Sal’it II door. Binnen een maand bestond de buitenpost al uit vier permanente gebouwen, waarin zich verscheidene joodse kolonisten hadden gevestigd. De buitenpost bleek inmiddels aangesloten te zijn op het Israëlische waterleiding- en elektriciteitsnet. Er moest kortom sprake zijn van een heimelijk akkoord met de autoriteiten. Binnenkort zullen er ongetwijfeld soldaten komen om de buitenpost te bewaken.

Het lot van een Palestijnse tent is anders dan dat van een illegale joodse buitenpost

Wat vervolgens gebeurde, zegt veel over hoe de bezetting en kolonisatie op de Westelijke Jordaanoever in zijn werk gaat. Op 17 november zetten de bedoeïenen van Ayyub, van wie de woningen en schaapskooien zoals gezegd tot tweemaal toe met de grond gelijk waren gemaakt, vlakbij de nieuwe buitenpost een protesttent op. Het lot van een Palestijnse tent – oud of nieuw – is anders dan dat van een illegale joodse buitenpost. Binnen enkele uren arriveerden soldaten die daarop volgens het overbekende draaiboek te werk gingen: traangas, schokgranaten, rubberen kogels en pepperspray (zo ongeveer het ergste wat je in je ogen kunt krijgen). Opmerkelijk: volgens alle ooggetuigen traden de vrouwelijke soldaten verreweg het wreedst op. Het traangas en de schokgranaten werden direct op de activisten afgevuurd – een potentieel dodelijke praktijk die het leger officieel verboden heeft. Zes Palestijnen moesten naar het ziekenhuis worden overgebracht, terwijl twee joods-Israëlische activisten werden gearresteerd. Eén van hen is in hechtenis zwaar toegetakeld.

Het is duidelijk: joodse kolonisten zijn vrij om steeds meer grond wederrechtelijk in bezit te nemen. De rechtmatige eigenaren worden met brute methoden verdreven.

Deze gang van zaken is tot in detail omschreven in een recent rapport van de Israëlische mensenrechtenorganisatie B’Tselem (In het Beeld [van God]), die ontwikkelingen in de gehele Westelijke Jordaanoever monitort. De auteurs stellen daarin vast, dat het gevoerde Israëlische beleid vooral voor de semi-nomadische gemeenschappen in C-Gebied een ontwrichtende uitwerking heeft.

De kans dat een aangifte door een Palestijn tot een veroordeling van een (joods)-Israëlische dader leidt, is slechts 1,9 procent

Jarenlange waarneming door B’Tselem en door andere organisaties heeft aangetoond, dat Israëlische militairen en [joodse] kolonisten regelmatig toestaan om Palestijnen aan te vallen en schade aan hun eigendommen toe te brengen. Soms beschermen zij de kolonisten in dergelijke situaties, door steun te verlenen of soms zelfs aan de aanvallen deel te nemen. Dit wordt nog verergerd door een tandeloos bestuurssysteem dat tegen de daders geen actie onderneemt en omgekeerd de slachtoffers geen gerechtigheid garandeert. Volgens cijfers van de Israëlische mensenrechtenorganisatie Yesh Din (Rechtspraak bestaat) wordt 85 procent van de onderzoeken naar incidenten waarbij Palestijnen schade is toegebracht – fysiek geweld, brandstichting, schade aan eigendommen, het ontwortelen van bomen en het overnemen van grond – afgesloten verklaard vanwege procedurele fouten. De kans dat een aangifte door een Palestijn tot een veroordeling van een [joods-] Israëlische dader leidt, is slechts 1.9 procent.

Hoe lang zal Al-Hammeh het nog volhouden? Ta’ayush spant zich in om de bewoners te helpen.

Het verwoesten van woonhuizen is één van de vier gehanteerde methoden om het gehucht van de kaart te vegen. Het continu uitbreiden van joodse nederzettingen is een tweede. Nog slechts zes procent van de Jordaanvallei staat voor Palestijnen voor bewoning ter beschikking. Dan gaat het om A- en B-Gebied, dat al dicht bebouwd is en waar nauwelijks nog ruimte voor huisvesting is. In C-Gebied is het voor Palestijnen vrijwel onmogelijk om een bouwvergunning te verkrijgen.

De derde manier is het in beslag nemen van productiemiddelen die helpen te overleven, zoals tractoren. Zo confisqueerde het leger afgelopen november vijf tractoren in Ra’s al-Ahmar, niet ver van Al-Hammeh. De dag daarvoor waren de Palestijnse bewoners al uit hun huizen gezet in verband met een op handen zijnde legeroefening. Volgens de officiële kennisgeving die de bewoners ontvingen, was het excuus ‘vermoedelijke criminele praktijken in een vuurzone’. Daarbij moet men weten dat 56 procent van de Jordaanvallei al door het leger voor Palestijnen tot gesloten gebied is verklaard, hoewel daar nog steeds enkele families in omheinde gebieden proberen te overleven.

Ra’s al-Ahmar is er één van. Het ligt in een groene rivierbedding die door uienvelden is omgeven. De Palestijnse bewoners bewerken het land of zijn herders. Zonder de beschikking over een tractor om water te halen, veevoer te transporteren voor de schapen en geiten en voor tal van andere klussen, kan men in Ra’s al-Ahmar niet overleven. Maar alleen het bezit van een tractor is volgens het leger illegaal – ook komt deze nooit van zijn plaats. Pure intimidatie! Om een in beslag genomen tractor terug te krijgen, moet de eigenaar een langdurige bureaucratisch procedure doorlopen, die – zelfs wanneer deze succesvol is – de eigenaar een boete zal opleveren, die tot 7000 shekel (rond 1400 euro) kan oplopen.

Tenslotte is het ontzeggen van de toegang tot water op de lange termijn wellicht het meest verwoestend. In de Jordaanvallei is het een groot deel van het jaar erg heet. In de zomer kan het kwik overdag tot rond 38 graden Celsius stijgen. Wanneer Palestijnen in gehuchten als Al-Hammeh het wagen om een aansluiting te maken op het waterleidingnet van het naburige Tubbas dat in A-Gebied ligt, is het leger er als de kippen bij om de leiding onklaar te maken. Afgelopen augustus zag ik dat met eigen ogen in Al-Hadidiya gebeuren. Aangezien het leven in de vallei zonder water niet mogelijk is, zien de Palestijnen zich genoodzaakt om tegen woekerprijzen water te kopen en met tankwagens te laten aanvoeren. Bedenk dat het hier gaat om herders die van een minimuminkomen moeten zien rond te komen. De kosten van één waterleverantie vormen in de zomer al gauw de helft van de maandelijkse uitgaven van een gezin. Het is duidelijk: de opzet is om de bedoeïenen uit te drogen, totdat de dorst hen dwingt om weg te trekken – naar A-Gebied of zelfs buiten Palestina.

Ooit leefden er zo’n 100 gezinnen in Al-Hadidiya. Inmiddels zijn er nog maar 14 over.

Met de woorden van Abd al-Rahim Bsharat – beter bekend onder de naam Abu Saqer – uit het gehucht Al-Hadidiya formuleert het zo:

De joodse kolonisten en de Staat Israël hebben vele misdaden begaan en zullen er nog meer begaan. Maar de ergste misdaad is ons water te ontzeggen. Zij hebben onze putten met stenen en afval volgegooid of drooggelegd door in de nabijheid van onze bronnen diep te boren. Ik bezat zelf tussen de 60 en 90 waterputten in de heuvels daarginds. De meeste staan inmiddels droog. Dat begon al in de jaren zeventig. Tegelijkertijd worden honderden kubieke meters water verspild aan de joodse kolonisten, aan hun grasvelden en zwembaden. Hele gemeenschappen zijn verwoest, de mensen verdreven, ontheemd door de bouw van legerkampen en joodse nederzettingen. Ooit leefden er zo’n 100 gezinnen in Al-Hadidiya. Inmiddels zijn er nog maar 14 over. In een oorlog is er iemand die doodt en iemand die wordt gedood, maar wat heeft water ermee te maken?

Israël en de joodse kolonisten doen er alles aan om ons weg te krijgen

Abu Saqer:

Wij zijn eenvoudige mensen. Wij willen onze schapen laten grazen om onze gezinnen te eten te geven en onze kinderen op te laten groeien. Dat is het enige. Eind jaren tachtig, ten tijde van de Eerste Intifada, was er hoop. Maar uiteindelijk is de omvang van de ramp alleen maar groter geworden. Israël en de joodse kolonisten doen er alles aan om ons weg te krijgen. Ondanks dat het Israëlische Hooggerechtshof heeft bepaald dat de situatie hier bevroren moest worden en dat er niet meer mag worden gesloopt, trekt de bezettingsmacht zich daar niets van aan. Waar is de rechter wanneer een militair mijn huis komt verwoesten? Vorig jaar [26 november 2015] zijn er vernielingen aangericht en er is de voortdurende dreiging van meer. Mijn dochter is voor mijn ogen verwond door een jonge Israëlische vrouw, een soldaat. Hoe moet ik mij voelen? Hoe moet ik samenleven met joodse Israëli’s, in naar wat zij beweren de enige democratie in het Midden-Oosten?

Geselecteerd uit een groter artikel van David Schulman, hoogleraar aan de Hebreeuwse Universiteit van Jeruzalem, vertaald en gepubliceerd onder de titel ‘Valt het doek voor de bedoeïenen in de Jordaanvallei?’ in Soemoed, januari-februari 2017, p. 21-23.

 

Arnon Grunberg: “Hier ben ik een zelfhatende Jood”

Arnon Grunberg bezoekt Jeruzalem en de bezette gebieden

Vorige zomer was Arnon Grunberg in Jeruzalem en de bezette gebieden. Hij woonde een nationalistische parade bij en stond aan checkpoints met mensenrechtenactivisten. Hij bezocht er ook zijn zus, een koloniste, en keek in de bek van het bureaucratische monster dat de Palestijnen onder de knoet houdt.

De Morgen – 04-03-17 – Arnon Grunberg – ingekorte versie

In 1982, ik was toen elf, ging mijn acht jaar oudere en enige zus Maniou-Louise op alia, dat wil zeggen, ze verhuisde naar Israël, ze vervulde haar zionistische droom. Ze gaf haar studie medicijnen aan de Vrije Universiteit in Amsterdam op en ging psychologie studeren aan de Bar-Ilan Universiteit in Ramat Gan.

Spuug

In de zomer van 1982 begeleidden mijn moeder en ik mijn zus naar Israël. Op een hete middag bezochten mijn moeder en ik samen met een groep andere toeristen, voornamelijk Amerikanen, Hebron. Ook een bezoek aan een glasblazerij stond op het programma. Ik stond naar een van de glasblazers te kijken, toen hij zich langzaam omdraaide en mij monsterde. Dat monsteren duurde een paar seconden. Vervolgens spoog hij naast mijn voeten op de grond.

Mijn moeder trok mij weg. Ik keek om en zag dat hij andere toeristen ongemoeid liet, qua spuug.

Mijn moeder zei: “Zag je die Palestijn? Zag je die haat in zijn ogen?”

Het was de eerste keer dat ik bewust een Palestijn zag. Ik begreep niet waarom hij mij zou haten terwijl ik hem niet haatte.

Bevrijding of bezetting?

De Jom Jerusalayim-parade eindigt steevast aan de Klaagmuur. ©AFP

Op zondag 5 juni 2016 woon ik in Jeruzalem de Jom Jerusalayim-parade bij. Het is de eerste keer dat ik een dergelijke parade bijwoon, hoewel ik intussen bijna dertig keer in Israël moet zijn geweest. Op Jom Jerusalayim wordt de ‘hereniging’ van Jeruzalem gevierd, een van de neveneffecten van de Zesdaagse Oorlog. Er is uiteraard ook een ander verhaal; waar de een bevrijding ziet, ziet de ander bezetting, onderdrukking en etnische zuivering. En precies daarom ben ik hier, om dat andere verhaal te belichten.

Een actualiteitenprogramma van de Nederlandse televisie volgt mij. Ze vinden het interessant, een Joodse schrijver die op uitnodiging van de ngo Breaking the Silence de bezette gebieden bezoekt. Pikant, vooral omdat de schrijver een zus heeft die in een nederzetting (Dolev) woont. Maar ben ik een Joodse schrijver? Dan toch liever een Europese schrijver, inmiddels woonachtig in Amerika.

We lopen door de oude stad van Jeruzalem, waar veel Palestijnse winkeliers zijn gesommeerd die dag hun winkels te sluiten omdat de politie hen anders niet kan beschermen tegen de menigte die Jom Jerusalayim viert; de optocht gaat altijd door de oude stad en eindigt bij de Klaagmuur. Een van de winkeliers vertelt ons, met hulp van een vertaalster, dat alle winkels moeten sluiten omdat anders hun voorraden vernield en geplunderd zouden kunnen worden. In een rechtsstaat verwacht je dat het eigendomsrecht beschermd wordt tegen vandalen en woedende menigten, maar hier is alles anders, anders althans dan in New York, Amsterdam of Berlijn. Ik ben hier om te getuigen dat op deze plek alles anders is. Of juist niet?

In discussies, in artikelen, in boeken over wat hier maar even Het Conflict moet worden genoemd, wordt altijd de uniciteit benadrukt, de uniciteit van Israël, de uniciteit van het conflict. Is het niet die vermeende of misschien ook werkelijke uniciteit die als een mistdeken is gaan fungeren? Wie zich beroept op zijn uniciteit heeft het recht buiten de orde te vallen.

Af en toe komen nu al – terwijl de echte optocht nog moet beginnen – zingende en dansende groepjes jongeren voorbij met grote Israëlische vlaggen in hun hand. Ze hebben iets intimiderends, maar een menigte die met vlaggen zwaait heeft al snel iets intimiderends.

Slang

Omdat ik de makers van het televisieprogramma ter wille wil zijn, spreek ik een paar meisjes aan die door een steegje lopen, zo te zien kolonisten, althans aanhangers van Bne Akiwa.

Zelfs de simpele vraag ‘waar komen jullie vandaan?’ blijkt al voor achterdocht te zorgen. “Wij horen hier thuis,” zegt een van de meisjes nogal agressief, “wij komen nergens vandaan.”

Alsof mijn onschuldige vraag impliceert dat de vragensteller de Joodse Israëliers de zee in wil drijven of terug wil sturen naar hun landen van herkomst. Ik maak duidelijk dat mijn vraag geen bijbedoelingen heeft, en pas dan zijn ze bereid te vertellen dat ze uit Hebron komen.

Kolonisten. Een woord dat verwarring kan wekken, alsof er maar één soort kolonist is. Is mijn zus een koloniste? Zeker. Ze is ook nog ideologisch overtuigd van haar gelijk. Ze zit daar niet omdat de huizen in Dolev zo goedkoop en de tuinen zo groen zijn. Ze zit er om het land te beschermen tegen de vijand. Omdat het haar land is, omdat in de Thora staat dat het van de joden is.

Haar land, niet mijn land. Moet je een land hebben? Mag je overal te gast zijn? Of heeft het verleden bewezen dat een dergelijke levenshouding op den duur onhoudbaar is?

Palestijnse arbeiders wachten aan de Qalandia-checkpoint om Israël binnen te mogen. Maar de checkpoints gaan vaak te laat open, waardoor ze riskeren te laat op hun werk aan te komen. ©Anadolu Agency

Een paar jaar geleden beweerde een Nederlandse publicist dat Palestijnen het recht hadden om zich gewapend te verzetten tegen kolonisten, dat wil zeggen ook juridisch gezien, zo interpreteerde hij althans het oorlogsrecht, kolonisten te doden. Ik kon de juridische redenering weliswaar volgen, maar de wat abstracte redenering werd door mijn zus toch wel erg persoonlijk. Zou mijn zus gedood mogen worden? Uiteraard niet, ik waag zelfs te betwijfelen of het moreel gezien juist is je zus op te offeren, zelfs als dat offer vrede zou bewerkstelligen. Het valt mij niet moeilijk om alleen voor geweldloos verzet en vreedzame burgerlijke ongehoorzaamheid te zijn, maar principes zeggen vaak iets over de privileges van degene die zich op zijn principes beroept.

Als de meisjes uit Hebron de camera’s zien, geven ze aan buitenlandse media niet te vertrouwen. Ook een principe: de buitenlandse media zijn tegen ons. Alle media zijn tegen ons, behalve de media die wij goedkeuren.

Ik doe mijn best om het Hebreeuws dat ik me nog herinner uit mijn jeugd op te halen. Mijn voornaam werkt ook in mijn voordeel. Misschien ben ik toch geen vijand.

Ja, ze zijn bereid tot een kort gesprek. Niet lang, ze hebben haast, ze moeten de bevrijding van Jeruzalem vieren. Er is zoveel dat gevierd moet worden en herdacht. Het bewerken, het in stand houden van het collectieve geheugen is nu eenmaal een effectief instrument van alle nationalistische propagandamachines.

Dan zien de meisjes Yehuda Shaul, oprichter van Breaking the Silence, ze herkennen hem. Als ze christenen waren, zou je kunnen zeggen dat ze in Yehuda Shaul de antichrist zagen. Zo kijken ze naar hem. Zo deinzen ze terug. Zo ontzet is hun reactie. Maar de duivel speelt in de joodse mythologie een zeer ondergeschikte rol. Laten we zeggen dat ze in Shaul een slang zagen aan wiens dubbele tong niemand zou moeten worden blootgesteld. Ze slaan nog een paar scheldwoorden uit en en passant waarschuwen ze andere meisjes niet met mij te spreken. Ik hoor bij Shaul, ben dus ook een slang.

Extase zonder lust

Een paar uur later sta ik in het westelijke gedeelte van de stad, waar zich op dat moment het hoogtepunt van de manifestatie bevindt, de optocht ontrolt zich voor mijn ogen.

Een jongeman die betrekkelijk goed Engels spreekt, is bereid enkele vragen te beantwoorden. Hij zegt een blog bij te houden waarop hij de waarheid over Het Conflict publiceert en begint aan een boutade tegen de media, die allemaal tegen Israël zouden zijn. Tegen Joden. Antisemieten. Als vertegenwoordiger van de buitenlandse media ben ik uiteraard een antisemiet, misschien zonder het zelf te weten, maar dat doet er niet toe.

Geen nationalisme zonder paranoia, maar vooral het religieus getinte nationalisme in Israël lijkt nauwelijks meer van paranoia te onderscheiden.

De presentatrice van het televisieprogramma bemoeit zich met het gesprek, kennelijk vindt ze dat ik de stroom van verdachtmakingen en insinuaties niet adequaat genoeg onderbreek.

“Hij is ook Joods”, zegt ze en ze wijst op mij.

Ik ben ontmaskerd. De jongeman kijkt mij achteloos aan en zegt dan: “Dan is hij een zelfhatende Jood”.

Het gesprek wordt lastig. Wat ik ook zeg is bij voorbaat verdacht, ik ben immers de zelfhater. Overigens krijg ik dergelijke beschuldigingen ook in Nederland geregeld van niet-Joodse Nederlanders naar mijn hoofd geslingerd als ik in kranten en tijdschriften na aanslagen blijf herhalen dat de islam niet identiek is aan terrorisme. Sommige Nederlanders menen misschien dat Joden verplicht zijn moslims te haten, en als ze dat niet doen, moeten ze wel zelfhaters zijn.

Aan een checkpoint

Na een korte koffiepauze vervolgen we onze weg naar de tegendemonstratie.

Op een kleine verhoging, afgescheiden door agenten, staat links Israël. Een paar honderd man. Voor iedere tien tegendemonstranten een agent, zou ik zeggen.

Een oudere dame die oorspronkelijk uit Zuid-Afrika komt, verklaart de geringe opkomst door onverschilligheid. “Er zijn er meer die denken zoals wij,” zegt ze, “maar ze blijven thuis. Ik kom, zolang ik nog kracht heb.”

Op dinsdagochtend staan wij in alle vroegte bij checkpoint Qalandia. Wij, dat zijn een handjevol schrijvers, een fotograaf. Dit is de checkpoint waar dagelijks duizenden Palestijnen de grens passeren om in Israël te werken. Er zijn ook nog duizenden Palestijnen die illegaal in Israël werken, onder nog slechtere arbeidsomstandigheden dan de Palestijnen die het legaal doen. Vrijwel overal waar de staat de grenzen sluit, passeren illegalen de grens om als arbeider uitgebuit te worden in het land van hun dromen, althans de plek waar ze het net iets minder slecht hoopten te hebben dan thuis.

Wij zijn hier met Hannah Barag, een Israëlische dame van in de tachtig die lid is van Machsom Watch. Die organisatie bestaat uit circa 250 Israëlische dames van een zekere leeftijd die onder andere naar checkpoints gaan waar Palestijnen de grens die geen grens mag worden genoemd passeren, om te getuigen wat daar gebeurt. Dames van een bepaalde leeftijd, want jongere vrouwen, zegt Barag, hebben werk of een familie en kunnen niet uren bij een checkpoint staan.

Barag zegt: “Wat je hier ziet, is de kwaadaardige bureaucratie van de bezetting. Je hebt geen soldaat nodig op iedere hoek van de straat om over een volk te heersen, de kwaadaardige bureaucratie voldoet.”

Ik kijk naar de mannen, uitsluitend mannen, die in de rij staan voor poortjes die elektronisch worden geopend en gesloten, zodat ze verder kunnen naar het loket. Als de poortjes openen, rennen de mannen, bang dat ze te laat komen voor hun werk.

De hekken, de poortjes, het stille en toch wanhopige gedrang doet aan vee denken, maar deze gedachten onderdruk ik. Sommige metaforen verdoezelen in plaats van te verhelderen.

Collectief straffen

Barag legt uit dat de Palestijnen zonder verklaring op lijsten kunnen komen, waardoor ze hun vergunning om in Israël te werken verliezen.

“Er zijn verschillende soorten lijsten”, zegt Barag. “De eerste is van de geheime dienst, de sjabak, daarop staan ongeveer 350 000 Palestijnen. De sjabak controleert niet iedereen afzonderlijk, dus ze weten vaak zelf niet wie er op de lijst staan. Met andere woorden, lang niet iedereen op die lijst is een terrorist, sterker nog: de meeste mensen die op die lijst staan, hebben niets met terrorisme te maken. Je kunt van de lijst afkomen, maar dat is een ingewikkelde bureaucratische procedure. Om voor de tweede keer in beroep te gaan, moet je een jaar wachten. Als je dat beroep een dag te vroeg indient, moet je weer een jaar wachten. Er zijn advocaten die hier handel in zien.”

Luisterend naar Barag, kijkend naar de schier eindeloze rij mannen en denkend aan de lijsten waar je soms op mysterieuze wijze opkomt en waar je dan niet of heel moeilijk van afkomt, dringt het tot me door dat dit inderdaad het subtiele maar wezenlijke wapen is om te onderdrukken. Het bureaucratische monster dat nauwelijks meer geweld hoeft in te zetten om effectief te kunnen knechten. Wat er nog nodig is aan gevangenissen en militaire processen getuigt hooguit dat de bureaucratie nog niet voor de volle 100 procent effectief is.

Ruim een maand later bel ik Barag met de vraag of er sinds ons bezoek iets veranderd is. “Niet veel”, zegt ze. “Er zijn 58 000 werkvergunningen ingetrokken. Dat is nieuw. Dat heeft niet zozeer met aanslagen te maken. Het is het werk van de nieuwe Israëlische minister van Defensie, Lieberman. Hij gelooft erg in de effectiviteit van collectief straffen.”

Ze vertelt over de vierde security list, een vrij recente uitvinding. Op deze lijst komen, volgens Barag, Palestijnen terecht die collectief worden gestraft.

Niet eens de pretentie van schuld of een overtreding wordt volgehouden.

“Maar ik denk dat deze vierde lijst niet lang stand zal houden. De Israëlische werkgevers protesteren. Ze hebben goedkope arbeidskrachten nodig”, vult Barag aan.

Soms, maar helaas niet altijd, staat de economie op gespannen voet met het fundamentalistische geloof in het nut van collectieve straffen.

“En er is een grote catch 22”, zegt Barag, omringd door enkele schrijvers op die dinsdag de 7de juni. “Als je een werkvergunning wilt hebben, moet je eerst een Israëlische werkgever hebben. Maar hoe vind je een Israëlische werkgever als je Israël niet in mag? Er is een enorme zwarte markt met werkvergunningen, mensen die mensen kennen.

Barag zegt dat de checkpoints vaak te laat opengaan, waardoor arbeiders weer te laat op hun werk komen. Als waarnemers van Machsom Watch dat merken, bellen ze met de commandant van de checkpoint en dat wil nog weleens helpen. “We zijn Machsom Watch in februari 2001 begonnen”, vertelt Barag. “Ik vind het moeilijk te zeggen wat we hebben bereikt. De wachttijden waren eerst drie à vier uur, nu zijn ze gemiddeld negentig minuten maar dat heeft er ook mee te maken dat het systeem gecomputeriseerd is. De poorten gingen eerst open om zes uur, nu gaan ze open om vier uur. Heb je dan iets bereikt? Je hebt het systeem niet veranderd, maar je maakt een situatie iets leefbaarder.”

Ook heeft haar organisatie al tientallen Palestijnen geholpen om van de lijst te komen, de lijst waarop Palestijnen zouden staan die een terroristische bedreiging vormen of om andere redenen geen werkvergunning kunnen krijgen.

Willekeur, het bijproduct van ongecontroleerde macht.

Liever Palestijnen dan Chinezen

Er is een aparte poort voor vrouwen en kinderen. “Dit wordt de humanitaire poort genoemd,” zegt Barag, “maar ik weet niet wat er humanitair aan is. Deze poort is alleen van 6 tot kwart voor 7 open, maar meestal gaat ze pas om kwart over 6 open.”

Een vrouwelijke militair – “ik ken haar”, zegt Barag over de soldate, en de intonatie van haar woorden maakt duidelijk wat ze bedoelt: deze soldate lijkt te genieten van de macht en de willekeur – onderhandelt door de tralies met een vrouw.

“Wij veranderen het systeem niet,” zegt Barag, “maar ik denk dat het systeem in elkaar zal storten. Dat is mijn persoonlijke mening. Er broeit iets, een nieuwe crisis. We hebben al een oud-president en een oud-premier in de gevangenis en dat heeft het systeem niet doen instorten. Maar op een dag zal het instorten. Misschien ben ik te optimistisch, maar je hebt hoop nodig om niet aan dit systeem onderdoor te gaan.”

In 2007 maakte ik een reportage over het Israëlische leger. Ik kreeg een tour langs een gedeelte van de muur waarvan de bouw onder Arik Sharon ten tijde van de Tweede Intifada is begonnen. Een behulpzame persofficier legde me uit hoe succesvol die muur was in de strijd tegen het terrorisme.

Ik kan me nu niet aan de indruk onttrekken dat de bouw van de muur tevens bedoeld is om een bevolking efficiënter te controleren en om de Israëlische ondernemers goedkope arbeidskrachten te verschaffen. Zoals Barag zei: “Toen Gaza dichtging moesten we Chinezen halen, maar veel Israëlische werkgevers geven de voorkeur aan Palestijnen”.

Terug in de auto vraag ik me af hoe we terrorisme kunnen onderscheiden van verzet dat wel legitiem is. Volgens de aanhangers van Bne Akiwa, en niet alleen volgens hen vrees ik, is geen enkel Palestijns verzet tegen de staat Israël, zelfs niet het meest vreedzame, legitiem.

En kun je nog wel geloven dat de bezetting het probleem is, dat het probleem verdwijnt als de kolonisten verdwijnen, dat de kwaadaardige bureaucratie dan ook zal verdwijnen? Steeds meer komt het geloof in de tweestatenoplossing mij voor als een van betekenis beroofd ritueel.

Sceptisch was ik al in 2007 toen ik de reportage maakte over het Israëlische leger, maar bij de Qalandia Checkpoint verwordt de scepsis tot een vraag: is dit de zionistische droom waarvoor mijn zus in 1982 Nederland heeft verlaten? Dan toch eerder een zionistische nachtmerrie.

In de lobby van mijn hotel in Oost-Jeruzalem zit ik tegenover Gerard Horton en Salwa Duaibis van Military Court Watch. Zij zullen mij begeleiden naar Ofer, een militaire rechtbank en detentiecentrum dat zich zo ongeveer op de grens bevindt tussen Palestijns gebied en het gebied dat Israël claimt, oftewel gebied dat zich aan de ene kant van de muur bevindt en het gebied aan de andere kant van de muur.

Voor we naar de rechtbank gaan, legt Horton uit wat de organisatie doet: het documenteren van de behandeling van minderjarigen in Israëlische militaire detentie. Hij voegt eraan toe: “Waarmee minderjarigen te maken hebben in het militaire detentiecentrum is ongeveer hetzelfde als waarmee meerderjarigen te maken hebben.”

Vanaf twaalf jaar hebben minderjarigen, zowel in Israël als voor de Israëlische militaire rechtbanken in de Palestijnse gebieden, criminele verantwoordelijkheid en kunnen ze berecht en gestraft worden.

Horton vertelt dat veel minderjarigen verklaren bij hun aanhouding slecht behandeld te zijn. De meesten worden geblinddoekt en velen worden gehandboeid op de grond en in militaire voertuigen geplaatst, wat de kans op verwondingen vergroot. Velen worden bedreigd tijdens de ondervraging, soms zelfs met verkrachting. In het overgrote deel van de gevallen verzuimt men de minderjarige gevangenen te vertellen dat ze het recht hebben om te zwijgen.

Lachende rechter

Horton, een bedrijfsadvocaat uit Australië – hij kwam hier bijna acht jaar geleden – zegt: “Als je zoveel mensen als er wonen in de bezette gebieden wenst te controleren, heb je drie mogelijkheden: vermoorden, verdrijven of onderdrukken. Israël heeft voor de minst erge mogelijkheid gekozen.”

Ik wacht of er nog iets komt, bestudeer het gezicht van Horton maar ik ontdek geen ironie.

“Als het gaat om Israël in staat van beschuldiging te stellen voor het Internationale Gerechtshof in Den Haag (ICC), wordt vaak gesproken over de Gaza-oorlog, maar dat zou een vrij ingewikkelde zaak zijn. Onder het vierde Verdrag van Genève mogen Palestijnen uit de bezette gebieden niet worden opgesloten in gevangenissen in Israël, buiten de bezette gebieden. Dat gebeurt echter al bijna vijftig jaar op grote schaal.

“Maar denk je dat Israël ooit aangeklaagd zal worden in Den Haag?”, vraag ik.

Horton haalt zijn schouders op. “Israël is geen partij bij het Statuut van Rome van het ICC, maar Palestina wel. De aanklager is momenteel bezig met een vooronderzoek waarbij diverse problemen worden bekeken. Je moet niets uitsluiten.”

Horton zegt dat de militaire processen in veel opzichten niet voldoen aan wat wordt beschouwd als een eerlijk en onpartijdig proces. Meer dan 99 procent van de aangeklaagden wordt veroordeeld. Als Palestijnse advocaten proberen boycots van de rechtbanken te organiseren, eist de aanklager veel zwaardere straffen.

We rijden naar Ofer. Op een soort van binnenplaats wachten Palestijnen om het proces tegen hun familielid bij te wonen. Vanwege de ramadan eten of drinken de Palestijnen niet.

Na een halfuurtje mogen we een proces bijwonen.

Drie aangeklaagden, mannen van in de twintig schat ik, zitten op een rijtje.

Aanklager, tolk en rechter zijn militairen. Een Palestijnse advocaat in een witte blouse bespreekt iets met zijn cliënt. De aanklager is een vrouw.

Een van de verdachten zou met stenen naar militairen hebben gegooid, maar zelf zegt hij dat hij alleen in de buurt was toen er met stenen werd gegooid.

De gemiddelde straf voor het gooien met stenen is zes maanden.

Een vrouwelijke advocate komt binnen.

De rechter maakt grapjes met de aanklager.

De advocate zegt dat het ongepast is dat de rechter lacht. De rechter verdedigt zijn recht om te lachen.

De andere advocaat bereidt een papier voor dat ondertekend moet worden.

De aangeklaagden zitten er ongeïnteresseerd, ja bijna verveeld bij. Alsof ze de zaak al hebben opgegeven.

Na een halfuur geven wij de zaak ook op.

Zijn de Joden veiliger omdat Israël bestaat?

Zijn de Joden veiliger omdat Israël bestaat, zoals mijn ouders dachten? Ik betwijfel het. Is het leven in Israël, zoals mijn zus gelooft, voor een Jood een religieuze plicht? Zijn dergelijke plichten, religieus of niet, niet het begin van alle onverdraagzaamheid?

In zijn boek, dat niet in het Duits vertaald mocht worden, Het transport van Adolf H. naar San Cristobal, schrijft George Steiner over een fictieve Adolf H. die na de Tweede Wereldoorlog berecht wordt in Brazilië. Adolf H. claimt dat hij de Joden heeft thuisgebracht, dat het zionisme pas echt levensvatbaar werd, dankzij hem, de Messias.

Een gruwelijke gedachte. Maar de vraag, hoe speculatief ook, blijft reëel: zou er zonder de nazi’s een staat Israël zijn geweest? Ook Ha’aretz-journalist Ari Shavit schrijft in zijn boek Mijn beloofde land: ‘Maar aan het eind van de 19de eeuw realiseerden de Joden zich dat hoeveel zij ook om Europa gaven, Europa niet om hén gaf.’

Als de Europeanen de Joden iets minder gehaat hadden, had Hanna Barag niet om 4 uur in de ochtend bij een checkpoint de kwaadaardige bureaucratie van de Israëlische bezetting hoeven te documenteren.

Tegelijkertijd besef ik dat Barag het bewijs is dat het reëel bestaande zionisme meer is dan alleen die kwaadaardige bureaucratie.

Banksy: favoriete ‘spray can prankster’ van Palestina

Banksy heeft de binnenhuisinrichting verzorgd van een hotel met “het slechtste uitzicht ter wereld”: een gastenhuis in Bethlehem vlakbij de Israëlische scheidingsmuur. Al jarenlang koestert ’s werelds beroemdste graffitikunstenaar een innige band met de bezette Palestijnse gebieden.

De Morgen – 08-03-17 – Lotte Beckers

Nog geen half uur direct zonlicht per dag valt de kamers van het hotel in Bethlehem ten deel en voor het uitzicht hoeft u er ook niet heen. Of net wel: vlak naast het gastenhuis loopt een hoge, grijze muur. Walled Off Hotel, zo heet het etablissement nu, sinds Banksy is gepasseerd voor een heuse make-over. En die metershoge muur, dat is de controversiële muur die Israël bouwde op de grens met de Westelijke Jordaanoever.

De Brit heeft de kamers weldadig ingericht, met grote bedden en jacuzzi’s en donkere tinten. Er hangt een oud-koloniale sfeer, een stekelige knipoog naar de Britse rol is de geschiedenis van de regio. De tekeningen waarmee hij de kamers opfleurde, zijn vintage Banksy: ballonnen in hartvorm met prikkeldraad, engelen met gasmaskers, een Palestijnse stenengooier verwikkeld in een kussengevecht met een Israëlisch soldaat. Een reeks bewakingskamers hangt aan de muur als klassieke jachttrofeeën. Het is een hotel, maar ook een museum en protestactie tegen de Israëlische bezetting van de Westelijke Jordaanoever.

Maar ook tegen de brexit. “Het is precies honderd jaar geleden dat de Britten hier de controle over Palestina nam en de meubels begon te herschikken, met een chaotisch resultaat”, deelde hij mee. “Het lijkt mij wel eens goed om stil te staan bij wat er gebeurt als het Verenigd Koninkrijk een enorme politieke beslissing neemt zonder de gevolgen daarvan goed in te schatten.”

Daar, op die Westbank, moet de Britse graffitikunstenaar niet meer geïntroduceerd worden. Al jaren duikt Banksy er af en toe op om te laten weten wat hij er van denkt. Zijn eerste (opgemerkte) passage in Bethlehem dateert al van twaalf jaar geleden, in 2005, toen hij bij het grote publiek nog introductie behoefde. “Spray can prankster”, kopte de Britse krant The Guardian toen.

Banksy liet toen negen gestencilde tekeningen achter op die beruchte muur. Drie jaar eerder, in 2002, was Israël aan de bouw begonnen van een tien meter hoge muur met controletorens en checkpoints. Ongeveer 750 kilometer lang is die muur en er moet nog een lap bij. Israël claimt dat ze dient ter bescherming tegen Palestijnse terroristen, De Verenigde Naties noemen het een illegale constructie.

Agressief politiek zijn de tekeningen van Banksy niet: een opstijgend meisje met ballonnen in haar hand, een reusachtige stippellijn met schaar, een vredesduif met een kogelvrij vest en veel gaten met daarachter weidse, zonnige landschappen.

Zijn statement destijds was forser: “De muur maakt van Palestina uiteindelijk ’s werelds grootste openluchtgevangenis.” Bovendien: “Het is zo ook de ultieme vakantiebestemming voor graffitikunstenaars.” Idem voor de occasionele aangewaaide toerist, die zich maar wat graag laat fotograferen naast een echte Banksy.

Het verhaal doet trouwens de ronde dat een oude Palestijnse man vond dat zijn schilderij de muur mooier maakte. Toen Banksy hem bedankt voor het compliment, antwoordde de man: “We willen geen mooie muur, we haten het. Ga naar huis.”

In 2015 ging Banksy nog een stap verder: vier tekeningen in het moeilijk bereikbare Gaza, waaronder een controletoren die een draaimolen wordt en een  treurende Griekse godin tussen het puin. Het volledig afgesloten gebied zou hij binnengekomen zijn via een netwerk van illegale tunnels, zo toont hij in het Youtubefilmpje ‘Make this the year YOU discover a new destination’: een reclamecampagne voor een totaal vernietigd Gaza met slogans als ‘exclusieve setting’ en ‘allerhande bouwopportuniteiten – cement mag Gaza niet binnen sinds de bombardementen’.

Hoe de Brit het allemaal ongezien voor elkaar krijgt in een zwaar gemilitariseerd gebied waar je niet zomaar binnen en buiten wandelt, is volstrekt onduidelijk, zoals dat gaat bij Banksy. Zou de Mossad ergens een dossiertje over hem liggen hebben? “De Israëlische veiligheidsdiensten hebben wel eens in de lucht geschoten ter waarschuwingen”, vertelde zijn woordvoerster Jo Brooks ooit. “En er werden wapens naar hem gericht.”

Troebele wijn

De Standaard, 14 Feb. 2017, Pagina 40

Mijn kapper stelde me onlangs een verzorgingsproduct voor, ‘uit het Midden-Oosten, echt topkwaliteit’. Het product wordt geproduceerd door een Israëlisch bedrijf aan de Dode Zee. Bijna twee derde van de westelijke oever van de Dode Zee ligt op de Westelijke Jordaanoever, gebied dat al vijftig jaar militair bezet wordt door Israël.

Iedereen maakt eigen keuzes als consument, maar zelf koop ik geen Israëlische producten uit nederzettingen in bezet gebied. Dat is geen oproep tot een boycot van álle producten uit Israël. Wat mij betreft, kan er een onderscheid worden gemaakt tussen producten uit Israël en uit bezet gebied.

Ik koop die laatste groep producten niet, omdat ik geloof dat de onstuitbare bouwwoede van de Israëli’s in gebied dat ooit een eigen staat voor de Palestijnen zou kunnen worden, blijvende vrede tussen beide volkeren in de weg staat. Daarom voel ik er niets voor om de Israëlische nederzettingeneconomie financieel te ondersteunen, terwijl een Palestijnse economie daar door de militaire bezetting in haar groei wordt gefnuikt. Klinkt nogal zwaar? Bij de kapper zei ik dat allemaal niet. Ik hield het bij: ‘Dankjewel, maar liever niet.’ Maar toen hij me nieuwsgierig om uitleg vroeg, legde ik het uit. Dan haalde hij zijn schouders op en zei: ‘Ach. Klinkt moeilijk. Ik doe niet aan politiek.’

Dat zeiden de wijnhandelaars uit Antwerpen ook, toen ze me vorige week flessen toonden waarop ‘Made in Israel’ staat, hoewel die wijn wordt geproduceerd in bezet gebied. ‘Wij verkopen wijn, wij doen niet aan politiek.’

Ook Delhaize biedt via zijn website dertien soorten wijn aan uit de bezette Golan-hoogte, waarvan meerdere als ‘Made in Israel’.

Behalve de morele zijn er ook juridische bezwaren: het mag niet. Een product verkopen uit bezet gebied alsof het uit Israël komt, is in strijd met Europese en Belgische regels. Maar de supermarktketen doet vast ook niet aan politiek.

Ine Roox is redacteur buitenland. In Vlam! reageert een redacteur op een nieuwsfeit dat haar niet onverschillig laat.

OPEN BRIEF: 670 academici en kunstenaars: “KUL, stop samenwerking met politie Israël”

670 academici en kunstenaars hebben een gemeenschappelijke oproep gericht aan federaal minister van justitie Koen Geens (CD&V), omdat zij ethische en juridische bezwaren hebben tegen de samenwerking van de Katholieke Universiteit Leuven met de Israëlische politie, voor de ontwikkeling van ‘ondervragingstechnieken’ door een politiekorps, bekend voor grove schendingen van de mensenrechten.

Vrijdag 10 februari 2017 – Landegem, 28 januari 2017

Aan Minister Koen Geens, FOD Justitie, Waterloolaan 115, 1000 Brussel

Betreft: de deelname van de FOD Justitie aan het EU “Law-Train” project

Geachte Minister,

De deelnemers aan deze tussenkomst – 482 professoren en onderzoekers van alle Belgische universiteiten en intellectuelen, alsook 190 kunstenaars en cultuurwerkers (zie de lijsten in bijlage) – hebben de eer uw aandacht te vragen voor de ethische en juridische bezwaren die, onzes inziens, moeten ingebracht worden tegen de deelname van de FOD Justitie aan het Horizon 2020 project “Law-Train” (Project ref.: 653587). Het project wordt gecoördineerd door de Israëlische Bar-Ilan Universiteit (Prof. Sarit Kraus) en telt onder zijn partners het Israëlische Ministerie van Openbare Veiligheid, i.c. de Israel National Police. Het project beoogt transculturele (“cross cultural”) ondervragingsmethodes en –training te optimaliseren. Zie in het dossier de “Proloog”.

Onze bezwaren:

In de recente Resolutie 2334 van de VN Veiligheidsraad heeft de internationale gemeenschap Israëls bezettings- en koloniseringspolitiek eens te meer streng veroordeeld als “a flagrant violation under international law”. Wat in het bijzonder bezet Oost-Jeruzalem betreft, moet worden vastgesteld dat de Israëlische Staat in versneld tempo doorgaat met de systematische judaïsering ervan, onder meer met de sloping van Palestijnse woonsten en wijken, inclusief de verplaatsing van honderden Palestijnse inwoners, ten gerieve van de uitbouw van nieuwe Joodse kolonies. Met hetzelfde doel heeft de bezettingsmacht de voorbije jaren ook eigen nationale civiele instellingen naar Oost-Jeruzalem overgebracht. Het betreft bijvoorbeeld het Ministerie van Openbare Veiligheid en het hoofdkwartier van de Nationale politie, partners in “Law-Train”, alsook het Ministerie van Wetenschap en Technologie. De minister van dit laatste heeft er samen met Mevr. Catherine Ashton in juni 2014 het EU-Israël R&D Associatieakkoord “Horizon 2020” ondertekend. Dergelijke diplomatieke samenwerking met Israëlische nationale instellingen gevestigd in Bezet Gebied, hoewel toegelaten door de 2013 EC Richtlijnen, is naar onze mening wel degelijk in strijd met het internationaal recht: de Conventie van Genève, art. 46, par. 6, en vele resoluties van de Veiligheidsraad (bv. resolutie 465). Tevens wordt met de deelname van de Nationale politie een onderdeel van de “Law-Train” onderzoeksactiviteiten feitelijk gelokaliseerd in Bezet Gebied – wat wél in strijd is met de ECregelgeving. Voor meer details verwijs ik u graag naar ons dossier in bijlage, hoofdstuk 1 (in de brief aan de minister, niet voorhanden in deze publicatie op DeWereldMorgen.be, nvdr))

Het Israëlische Ministerie van Openbare Veiligheid beschikt voor het afdwingen van “orde en veiligheid” over politiediensten (waaronder ook de zgn. Border Police) en de Gevangenisdienst (IPS). Voor hun optreden tegen de Palestijnse bevolking, in Israël zelf en in de Bezette Gebieden, zijn deze diensten reeds herhaaldelijk aangeklaagd wegens zware schendingen van het internationaal humanitair recht, onder meer door de VN (bv. de Commissies tegen Foltering, tegen Racisme e.a.) en door tal van ook internationale mensenrechtenorganisaties. Voorwerp van grote bezorgdheid is steeds het feit dat bij de repressie, arrestatie, opsluiting en ondervraging van Palestijnse volwassenen én kinderen die diensten zich samen met het leger stelselmatig schuldig maken aan racisme, excessief geweld, mishandeling en foltering, terreur, collectieve bestraffingen, buitengerechtelijke executies e.a. De deelname daarom van het Ministerie aan een Europees onderzoeksproject helpt praktijken legitimeren en normaliseren die gelijkstaan met internationale misdrijven. Zie de hoofdstukken 4 en 5 in het dossier waar deze misdrijven gedocumenteerd zijn.

Het project, zoals gezegd, wilt “transculturele” ondervragingscompetenties optimaliseren ten dienste van de strijd tegen de internationale misdaad. De mogelijkheid, nochtans, dat bekomen technieken ook zullen aangewend worden ten gerieve van een grotere “efficaciteit” van zogenaamde “antiterrorisme” ondervragingen van Palestijnse gedetineerden (in 2016 waren zij met niet minder dan 7000, waaronder ruim 400 kinderen), kan niet uitgesloten worden. Wel integendeel, gelet op de vermelde praktijken van de verschillende diensten van het Ministerie van Openbare Veiligheid, mag dat als meer dan waarschijnlijk worden beschouwd. Zie hoofdstuk 3 in het dossier.

De “Ethische Richtlijnen en Procedures” van het project vereisen uitdrukkelijk “dat elke partner de wetten en reglementen respecteert van de andere deelnemende partnerlanden”, een vereiste die verder bestempeld wordt als “fundamenteel voor het verloop van het project”. Welnu, zoals aangeklaagd door onder meer het UN Committee for the Elimination of Racial Discrimination (CERD), is raciale of etnisch-religieuze discriminatie ten nadele van “non-Jews” in Israël diep verankerd in de Israëlische wetgeving en instellingen. Doordat het “Law-Train” project de partners het recht ontneemt op vrijheid van mening en meningsuiting, maakt het de Europese partners de facto medeplichtig aan de politiek van schendingen van het internationaal recht en de mensenrechten. Zie het dossier, hoofdstuk 2.

De “ethische controle” van het project door de Europese Commissie en de Katholieke Universiteit Leuven, heeft zich vooral toegespitst op de methodologische deontologie van het onderzoek op zich. Zeker in het geval, nochtans, van een onderzoek dat betrekking heeft op politionele technieken en praktijken, kunnen we slechts tot een fundamentele ethische evaluatie van een project komen indien het gesitueerd wordt binnen de maatschappelijke context van het land waarin het geconcipieerd is en georganiseerd wordt. In het geval van “Law-Train”, gecoördineerd door een Israëlische universiteit die nauwe banden onderhoudt met de veiligheidsdiensten (de Shin Bet), en gestoeld op de actieve medewerking van Israëlische ordestrijdkrachten, is die context er onvermijdelijk een van onderdrukking en ontmenselijking van de autochtone bevolking.

Geachte Minister, alle deelnemers aan deze tussenkomst zijn diep begaan met het tragische lot van het Palestijnse volk en de mensonwaardige levensomstandigheden die hen sedert bijna reeds een halve eeuw met politioneel en militair geweld worden opgelegd. In het raam van wat de Israëlische journaliste, Amira Hass, bestempelt als Israëls “policies of cruelty”, heeft het dagelijkse optreden van de ordestrijdkrachten een doorslaggevende impact. Er wordt ons weliswaar verzekerd dat de Europese Unie een aanhoudende dialoog voert met de Israëlische autoriteiten, dialoog die zich onder meer richt op een aantal Europese bekommernissen inzake de mensenrechten, bv. wat folterpraktijken tijdens ondervragingen betreft (zij zijn zeer onlangs nog beschreven door een aantal Israëlische ondervragers zelf). De realiteit op het terrein, echter, laat slechts één rationele conclusie toe: dat in hoofde van de Israëlische politici dialoog en overleg niet meer zijn dan een voorwendsel dat toelaat de regels van het internationaal recht al maar verder met voeten te treden, tegen alles en iedereen in. Dat de EU zich in haar “hechte” relaties met Israël laat voorstaan op haar fundamentele ethische principes, kan door de rest van de wereld moeilijk anders begrepen worden dan als hypocrisie.

Geachte Minister, een Belgische samenwerking met het Israëlische Ministerie van Openbare Veiligheid, i.c. de Israëlische politie, is noch ethisch noch juridisch verdedigbaar. Wij roepen u met aandrang op het voorbeeld te volgen van de Portugese autoriteiten en de Belgische FOD Justitie uit dit hogelijk betwistbare project terug te trekken. Dergelijke terugtrekking zou een signaal zijn aan de Israëlische bewindvoerders dat Europa, en in het bijzonder België, niet langer het inhumane optreden wil aanvaarden van hun orde- en veiligheidskrachten (een optreden dat ook regelrecht in strijd is met het Artikel 2 van het Europees-Israëlische Associatieverdrag). Ook hier geldt het adagium: “geen woorden, maar daden”. Nu de VS-politiek een radicale wending neemt, zal het respect van het internationaal recht wat Palestina betreft, meer dan ooit de verantwoordelijkheid zijn van Europa.

Er moet een halt worden toegeroepen aan het onrecht waarvan Palestijnse kinderen, vrouwen en mannen sedert decennia het slachtoffer zijn. Met de betrachting daaraan een bijdrage te leveren, hoe bescheiden ook, hebben wij ons niet willen beperken tot algemeenheden maar hebben ook een gedocumenteerd dossier samengesteld dat u hier in bijlage vindt.

Met dank voor uw aandacht en een positief antwoord op onze verzuchtingen verhopend, verblijven wij met achtingsvolle groeten.

De volledige lijst van ondertekenaars vind je op: http://www.dewereldmorgen.be/long-read/2017/02/10/670-academici-en-kunstenaars-justitie-stop-samenwerking-met-politie-israelINTERVIEW: Myriam Dely

Het is belangrijk om te strijden tegen de criminalisering van BDS

Myriam Dely is de coördinatrice van het Plate-forme Charleroi-Palestine. We stelden haar een paar vragen over haar engagement, haar organisatie en de huidige situatie in Palestina.

Sinds wanneer en vanwaar je belangstelling voor de rechten van het Palestijnse volk?

Dat dateert van september 1970. Ik was student aan de universiteit van Gent. Duizenden Palestijnen werden in Jordanië door de troepen van Hussein vermoord. De militaire operaties waren gericht tegen de PLO. Ik werkte toen mee met de groep Derde Wereld Beweging en AMADA. We maakten muurkranten die we op de muren plakten in de stad. Ik begon al vlug de pamfletten van Fatah te verspreiden: voor een democratische staat in Palestina. De jaren daarop heb ik heel wat omtrent Palestina gelezen en de boeken van Lucas Catherine «verslonden». Ik spaarde mijn centjes om «Etudes palestiniennes» te kopen.

In 1981 werd Naïm Khader, de vertegenwoordiger van de PLO in Brussel, vermoord. In Charleroi, waar ik sedert 1975 woon richtten we met verscheidene organisaties een «Comité Naïm Khader» op. De Israëlische inval in Libanon in 1982, de belegering van Beiroet, de verdrijving van de PLO: dat heeft mij allemaal sterk geraakt. We organiseerden solidariteitsacties.

Ben je al in Israël/Palestina geweest en wat waren je indrukken?

Ik nam deel aan de eerste Belgische groep die in 1983 naar de bezette gebieden vertrok. Toen werd er in de media helemaal niet over de Gazastrook en de Westelijke Jordaanoever gesproken. We namen er deel aan een internationaal kamp, georganiseerd door de studenten van de Bir Zeit universiteit. ’s Morgens namen we deel aan «community work» zoals straten en terreinen kuisen. In de namiddag en de avond bezochten we mensen, kampen, Palestijnse verantwoordelijken en namen deel aan culturele manifestaties. Men kon toen nog vrij van de Westbank naar de Gazastrook reizen. De onderdrukking was zeer groot, de PLO en de Palestijnse vlaggen waren verboden. Maar sindsdien is de situatie nog veel erger geworden.

Ik had me in Jeruzalem geabonneerd op de Engelstalige versie van «Al Fajr[1]» en volgde zo wekelijks in België de realiteit van de bezetting (toen was er nog geen internet). Ik ben tamelijk vlug met een vriend teruggegaan. We bezochten ook Umm al-Fahm om de realiteit van de Palestijnen in Israël te kennen.

In 1987, gedurende de eerste Intifada, organiseerden we een groepsreis met de PVDA, die toen de enige organisatie was die zulke reizen organiseerde. Een delegatie van CNAPD met Marianne Blume nam er ook aan deel. Dat was leren van het verzet, de nieuwe organisatievormen en ook het afwijzen van de Israëlische producten en de boycot. De BDS-oproep (Boycot, Desinvestering, Sancties) vond in feite daar haar roots.

In 1989 verbleef ik vier maanden in Libanon om te helpen bij de campagne voor de bevrijding van Jan Cools, een Belgische dokter van Geneeskunde voor de Derde Wereld. Hij werd ontvoerd toen hij in het Palestijnse vluchtelingenkamp Raschedye in Zuid-Libanon werkte. Daar leerde ik de realiteit kennen van de vluchtelingenkampen Saida en Tyr in en rond Beiroet.

Eind 2010 vertrokken we met een vijftigtal Belgen naar de Gazastrook, één jaar na het Israëlische militaire offensief. Maar we werden in Kaïro gestopt. Gedurende één week betoogden we in Kaïro met de Gaza Freedom March, 1400 mensen van overal in de wereld. Een fantastisch mooie strijdvaardige ervaring van internationale solidariteit.

In 2012 nam ik, samen met andere Belgen, deel aan het initiatief «Welcome to Palestine». Bij onze aankomst in de luchthaven van Ben-Gurion zeiden we dat we naar Palestina gingen. Buiten enkele uitzonderingen, belandden we allemaal in de gevangenis van Ramle, samen met Ierse, Schotse, Franse deelnemers en werden we uitgewezen.

Al deze reizen en ervaringen hebben van mij een «activiste» voor de Palestijnse zaak gemaakt. Ik vind het heel belangrijk dat jonge mensen zulke ervaringen opdoen. Men kent best de realiteit door er aan deel te nemen.

Wanneer werd het Plate-forme Charleroi-Palestine opgericht en hoe werken en informeren jullie?

Het Plate-forme werd opgericht tijdens de Israëlische aanval op Gaza in 2009-2010, met de actieve steun van het FGTB (ABVV) en de MOC (ACW). We organiseerden eerst een actie met 1000 mensen voor het stadhuis, nadien een betoging van 2000 mensen door de straten van Charleroi. We beslisten om een permanente werking uit te bouwen. Het Plate-forme bestaat uit organisaties die lid zijn en individuele leden. De organisaties die deel uitmaken van het Plate-forme nu zijn: Attac Charleroi, Entraide et Fraternité/Vivre Ensemble, IHT, FGTB, LCR, Marianne, MPLP, MOC, MCP, PC, PTB, Pax Christi, Vie Féminine.

We hebben een maandelijkse vergadering, een actieve kern van een tiental mensen, een website[2] met meer dan 2400 artikels en een tweewekelijkse nieuwsbrief. Sinds kort zijn we ook meer actief op de sociale media met de twitter account @Pourlapalestine en een facebookpagina “Pour la Palestine”. Wij zijn onafhankelijk, niet gesubsidieerd (we steunen op eigen krachten, we zijn allen vrijwilligers). We houden eraan met zoveel mogelijk andere organisaties samen te werken. We steunen, via collectes, een project van Defense for Children Palestine «Know your rights».

Welke activiteiten organiseren jullie of aan welke acties nemen jullie deel?

Onze activiteiten zijn zeer verscheiden: debatten, maaltijden, acties, animaties, stands, betogingen, tentoonstellingen, vertoning van films, vormingscyclussen… Dat laat toe verscheidene groepen van mensen aan te spreken. De laatste jaren hebben we wel de nadruk op de BDS-campagne gelegd, met een goed geslaagde fotocampagne vorig jaar. We werken nu ook aan een project om jongeren naar Palestina te sturen.

Waarom hebben jullie op 25 september Ilan Pappé uitgenodigd en wat was zijn boodschap?

Als er Palestijnen in België zijn, proberen we die uit te nodigen. Zo organiseerden we in het verleden activiteiten met onder meer Mona en Fayez Taneeb, Mazen Qumsiyeh, Amne Jibril, Shereen al-Araj, Ramzy Baroud. We organiseerden conferenties met Alain Gresh, Tariq Ramadan, David Cronin, Christophe Oberlin…

We vinden het ook belangrijk om kritische Israëli’s te laten horen zoals Ronnie Barkan, Michel Warschawski en Ilan Pappé. Ilan Pappe heeft een belangrijke rol gespeeld in de jaren 90 door, aan de hand van de Israëlische archieven, de massale verdrijving van de Palestijnen en de etnische zuivering aan te tonen. Belangrijk is dat Ilan Pappé spreekt in termen van kolonisatie en dekolonisatie en dat hij opkomt voor BDS. Volgens hem is een verandering «van binnenuit» niet mogelijk. We nodigden hem uit naar aanleiding van de publicatie van zijn boek “La propagande d’Israël[3].

Hoe schat je de huidige situatie in en hoe zie je de toekomst?

Dit jaar is het de 100ste verjaardag van de verklaring van Balfour, waarbij Groot-Brittannië aan de zionisten een joodse staat in Palestina beloofde. 50 jaar bezetting, maar ook 50 jaar verzet van het Palestijnse volk.

In Palestina gaat de Nakba (de «Catastrofe van 1947-48») dagelijkse verder: het stelen van het land, de kolonisatie. Maar ook het verzet, en dat op vele manieren. Het simpele feit dat de mensen in hun land blijven ondanks de Israëlische bezetting die hen het leven onmogelijk maakt. Kijk naar de Gazastrook: kinderen van 10 jaar hebben er drie militaire aanvalsoorlogen ondergaan. De Palestijnse vluchtelingen in de kampen: zij hebben nog altijd de sleutel van hun huis dat ze moesten verlaten. De Bedoeïenen in de Negev waarvan het dorp meer dan 100 keer vernietigd werd: zij wijken niet. De Palestijnen in Haifa, Jaffa, Nazareth, Umm al Fahm: zij ook verzetten zich tegen de veelvoudige discriminatie. En het is belangrijk dat wij alle vormen van strijd steunen. «By all means necessary», zoals Abou Jahjah zei.

Oslo was een valstrik. Het «vredesproces», bedrog. De Palestijnse autoriteit (PA) is deel van het probleem. Haar veiligheidssamenwerking met Israël is een belemmering voor de strijd van het Palestijnse volk. Dat zagen we nog begin maart met haar repressief optreden tegen de manifestaties in Ramallah tegen de dood van Basil al-Araj. Door velen beschouwd als een talentvolle jonge leider van het Palestijnse verzet, werd hij eerst opgesloten in de gevangenis van de PA en nadien vermoord door de Israëli’s. De PA is medeplichtig. De Palestijnen zijn op straat gekomen tegen de PA en haar veiligheidssamenwerking met Israël[4]. Op 12 maart organiseerden we voor het gebouw van de Palestijnse missie in Brussel een actie tegen deze veiligheidssamenwerking.

Wat denk je van de houding van de Belgische politici en van Europa?

Dat ze medeplichtig zijn aan de misdaden van de Israëlische apartheidsstaat. I.p.v. sancties te treffen, gaat Charles Michel de handel met Israël via Bierset vergemakkelijken. Jan Jambon wil hier het Israëlische racistische repressiemodel invoeren. De FOD Justitie en de KU Leuven gaan met de Israëlische politie samenwerken in het door de Europese Unie gesubsidieerde project “LAW TRAIN[5] rond de ondervragingstechnieken van gevangenen. Dat is het witwassen van de folterpraktijken van Israël.

Er is een nationale campagne tegen dit project en deze strijd kunnen we winnen. Vorig weekend organiseerden we in Charleroi een actie tegen Law Train.

Wat is het belang van de BDS-campagne (Boycot, Desinvestering en Sancties)?

Het is een Palestijns initiatief: 170 Palestijnse organisaties van de bezette gebieden, de Palestijnse bevolking in Israël en de Palestijnen in de vluchtelingenkampen lanceerden het initiatief. BDS komt op voor het einde van de militaire bezetting, het einde van de discriminatie en het recht op terugkeer van de vluchtelingen. Haar eisen verenigen het Palestijnse volk.

BDS beschouwt het recht op terugkeer van de vluchtelingen als een sleutelkwestie. BDS pleit voor de link met onderdrukte groepen en maakt deel uit van een nieuwe massabeweging wereldwijd tegen onderdrukking en fascisme.

Iedereen kan meedoen met de BDS. Dat is heel belangrijk. Ook als consument kan je reageren en geen Israëlische producten kopen. Wij hebben nieuwe stickers gedrukt om massaal te gebruiken wanneer in de komende dagen de Israëlische aardappelen, groenten en fruit opnieuw onze grootwarenhuizen gaan overspoelen.

Ik vind het belangrijk dat ook de vakbondsorganisaties zich achter BDS zetten. Vorig jaar in november ging er in Brussel een belangrijk Europees vakbondsseminarie[6] door voor gerechtigheid voor het Palestijnse volk, georganiseerd door een Europees vakbondsnetwerk. 29 vakbondsdelegaties namen eraan deel. Voor België was dat de LBC-NVK, ACV Brussel en de Algemene Centrale van het ABVV. Deze internationale samenwerking zal verder worden uitgebouwd: een nieuwe trein die zich in gang zet voor de bevrijding van Palestina.

Ik denk dat BDS prioritair zou moeten zijn voor elke solidariteitsorganisatie. Het is goed om kleine projecten in bezet gebied te ondersteunen, maar wat de Palestijnen ons in de eerste plaats vragen is de boycot van Israël op alle vlakken. Het is belangrijk dat in België nu BACBI bestaat voor de academische en culturele boycot van Israël, met reeds 480 academici en 190 culturele werkers die het initiatief steunen.

Heb je nog een boodschap voor onze lezers?

Het is belangrijk om te strijden tegen de criminalisering van BDS en voor de solidariteit met het Palestijnse volk, om onze stem te laten horen rond processen zoals in Antwerpen, waar onlangs een jonge Palestijnse betoger veroordeeld werd tot een geldboete en een uitgestelde straf van 6 maanden.

Ik vind ook dat we in België moeten ageren voor Georges Ibrahim Abdallah[7]. Deze Libanese militant voor Palestina zit nu al 33 jaar in de gevangenis, mede door de druk van Israël en de USA. Hij kon al vrijgelaten worden in 1999, maar zit nog steeds vast. Hij is één van de oudste politieke gevangenen. Georges is altijd solidair gebleven met de strijd van de Palestijnen, met de Palestijnse gevangenen. In Frankrijk is er een belangrijke campagne voor zijn vrijlating. We zouden die hier ook meer moeten ondersteunen.

[1]             https://books.google.be/books?id=KzRX9E_-yp0C&pg=PA78&lpg=PA78&dq=al+fajr+newspaper+palestine&source=bl&ots=GOmbfvIFyF&sig=DrOV2hmCXgN5qBavPsOC_YZTvVs&hl=nl&sa=X&ved=0ahUKEwiSp5jX-NvSAhWF0xoKHdJQDDYQ6AEIOjAE#v=onepage&q=al%20fajr%20newspaper%20palestine&f=false en   http://articles.latimes.com/1993-06-26/news/mn-7406_1_occupied-territories

[3]             Ilan Pappé, La propagande d’Israël, Investig’Action, 2016, 435 pagina’s.

[4]             Lees: Israël doodt Palestijn die gezocht werd in het kader van de «veiligheidscoördinatie” met de PA, in Abu Pessoptimist, 6 maart 2017 (http://abu-pessoptimist.blogspot.be/2017/03/israel-doodt-palestijn-die-gezocht-werd.html).

[5]             Er loopt een petitie tegen Law Train: http://stop-law-train.be/nl/petitie

Jonge wolven’, jonge politici in debat over Israël en Palestina.

Op 21 februari organiseerde 11.11.11 in Antwerpen een debat over Congo en Israël-Palestina, waarbij vertegenwoordigers van de Vlaamse jongerenpartijen gevraagd werd hoe zij aankijken tegen deze twee thema’s.

Palestina Solidariteit ging naar het debat om het standpunt van deze jonge politici te horen en maakte een kort verslag over het gedeelte Israël-Palestina.

De jonge politici die over bovenstaande thema’s de degens zouden kruisen waren respectievelijk Stefanie De Bock (voorzitter Jong Groen), Jos D’Haese (woordvoerder Jong PVDA), Hans Maes (Internationaal secretaris Jong VLD), Aaron Ooms (voorzitter Jong Socialisten), Tomas Roggeman (voorzitter Jong-N-VA) en Orry Van de Wauwer (toekomstig parlementslid CD&V). Het debat werd gemodereerd door Ihsane Chiouwa Lekhli van De Zevende Dag – VRT.

Internationale politiek ligt vaak nogal gevoelig en het was de vraag of de jonge politici duidelijke standpunten zouden durven innemen, of eerder zouden blijven steken in oppervlakkige oneliners. Tomas Roggeman van N-VA bleek niet aanwezig te zijn wegens ziekte en vreemd gezien werd ook geen vervanger voorzien. Mogelijk werd écht geen vervanger gevonden maar zo miste N-VA wél een kans zich te presenteren aan het toch wel talrijk opgekomen publiek. Gezien de spreidstand die N-VA de laatste jaren vaak innam rond dit thema, miste N-VA hier een goede kans om zich opnieuw duidelijk te profileren.

Wat de overige jonge politici betreft dient gezegd dat men zich bij vervelende vragen niet in bochten wrong, maar steeds een duidelijk antwoord gaf, wat niet wil zeggen dat de opinies van alle kandidaten even overtuigend waren.

Bij de discussie over Congo werd het verschil in standpunt onmiddellijk duidelijk in de verf gezet, en deze verschillen zouden zich op dezelfde manier vertalen bij het thema Israël-Palestina. Jos D’Haese van PVDA legde duidelijk de nadruk op de historische schuld en de bijhorende verantwoordelijkheid van de westerse landen. Hij wees op de noodzaak van het uitoefenen van druk en sancties op Israël, verklaarde zich duidelijk voorstander van BDS, omdat het zonder deze actie onmogelijk zou zijn om Israël te overtuigen zijn politiek bij te sturen. Ook sprak hij over westerse hypocrisie rond mensenrechten. Concreet verklaarde PVDA zich voorstander van de éénstaatoplossing met gelijke rechten voor alle inwoners. Ook Stefanie De Bock van Groen wees duidelijk op de noodzaak méér te doen dan nu gebeurt, verdedigde de noodzaak van sancties tegen Israël, inclusief BDS, om Israël te dwingen zijn politiek bij te sturen, al was niet helemaal duidelijk of zij enkel pleitte voor sancties tegen nederzettingenproducten of ook tegen producten uit Israël zélf. Bij SP-A-er Aarom Ooms was het even afwachten of hij een consequent standpunt zou durven innemen. Het standpunt van Ooms was weliswaar voorzichtiger dan dit van zijn voorgangers, maar het moet gezegd dat ook hij duidelijk man en paard bij naam noemde. Jong-VLD-er Hans Maes leek eerst een goede start te nemen als zeer welbespraakt discussiepartner, maar naarmate het debat vorderde klonk hij veel minder overtuigend. Alhoewel hij de ernst van de situatie duidelijk erkende, verzette hij zich nadrukkelijk tegen elke vorm van sancties tegen de Israëlische bezetting en kolonisatie, met een nogal zwak argument dat men “de keuze aan de consument moet laten”, een argument dat hij maar bleef herhalen. Hoe Israël zonder enige politieke druk ooit zou moeten overtuigd worden zijn politiek te wijzigen, kregen we op geen enkel moment te horen, waarmee zijn pleidooi naar het einde toe nogal ongeloofwaardig klonk. Orry Van de Wauwer van CD&V probeerde duidelijk consequent naar voren te komen en scoorde een aantal goede punten maar scheen minder onderlegd dan een aantal van zijn collega’s want hij liet op de concrete zaken een aantal steken vallen. Bij een vraag naar zijn mening over BDS liet hij weten hier geen voorstander van te zijn omdat hij vreesde dat dit “de kansen op succes bij een aantal komende ‘vredesinitiatieven’ zou kunnen hypothekeren”. Dat laatste klonk oprecht bedoeld, maar wie de situatie op het terrein kent, weet dat Israël zich al jaren aan allerhande ‘vredesinitiatieven’ weinig gelegen laat en vooral wil doorgaan met kolonisatie van Palestijns gebied.

Conclusie: een interessant debat voor een ruim opgekomen publiek. Voor de jonge politici ook een goede kans om zich te profileren rond een thema dat doorgaans in de politiek als ‘niet-sexy’ beschouwd wordt.

DD

PALESTINA – ISRAEL IN DE PARLEMENTEN

In onze vorige nieuwsbrieven gaven wij al een overzicht van de politieke initiatieven rond Israël-Palestina van onze politici in de parlementen. Ook nu weer geven wij een samenvatting

Vragen en initiatieven uit het federale parlement

Annexatie door Israël van delen Westelijke Jordaanoever

Wouter De Vriendt drukte zijn bezorgdheid uit om de nog steeds verdergaande Israëlische nederzettingenpolitiek en de nieuwe wet die in de Israëlische Knesset werd aangenomen om delen van de Palestijnse Westelijke Jordaanoever te annexeren. Hij stelde de vraag of het in deze situatie niet beter is om de Associatieraad EU-Israël uit te stellen en pleitte voor een verdere differentiatiepolitiek, waarbij de illegale nederzettingen worden uitgesloten van de gewone samenwerking met Israël. Hij voegde er aan toe dat het louter veroordelen van de Israëlische politiek geen enkele impact heeft als daar geen daden aan verbonden zijn en gaf hierbij als voorbeeld het Law-Train-project waar België direct uit zou kunnen stappen.

Gwenaëlle Grovonius (PS) vroeg welk standpunt de minister zal innemen op de volgende Associatieraad eind februari.

Minister Reynders bevestigde dat hij de Israëlische nederzettingenpolitiek als illegaal beschouwt en een obstakel voor vrede die de tweestatenoplossing in gevaar brengt, en stelde dat dit ook het standpunt is van de EU. Ook zou hij gepleit hebben om de Associatieraad effectief uit te stellen (maar zou er sowieso wél een nieuwe bijeenkomst komen op een later tijdstip). Wat de Palestijnse staat betreft kwam de minister nog steeds niet verder dan dat “Ik en mijn Europese collega’s het niet het geschikte moment vinden om de Palestijnse staat te erkennen”.

Gwenaëlle Grovonius en Marco Van Hees (PTB) maakten zich hierop kwaad dat sancties nog steeds niet worden overwogen, terwijl dit voor Oekraïne blijkbaar wél heel snel kon. Van Hees voegde er aan toe dat de EU zijn geloofwaardigheid al lang verloren heeft.

Alarmerende toename illegale nederzettingen in bezet gebied

Jean-Marc Nollet (ECOLO-GROEN) stelde aan minister van Buitenlandse Zaken Reynders een aantal vragen over de Israëlische nederzettingenpolitiek. Hij verwees daarbij naar een alarmerend intern rapport van de EU, waarin gewaarschuwd wordt dat deze nederzettingenpolitiek de tweestatenoplossing ernstig in gevaar brengt en waarin voorgesteld wordt om een duidelijker onderscheid te maken in het beleid tussen goederen uit de illegale nederzettingen en goederen uit Israël. De vragen werden voorlopig nog niet beantwoord.

Administratieve detentie Mohammad Faisal Abu Sakha

Dirk Van der Maelen (SP-A) stelde een vraag over de administratieve detentie van Mohammad Faisal Abu Sakha, de jonge leraar van de Palestijnse Circusschool, die eind vorig jaar voor de tweede maal verlengd is. De leraar is nu reeds méér dan een jaar opgesloten zonder enige vorm van aanklacht of proces. Dirk Van der Maelen vroeg minister Reynders welke stappen ons land reeds ondernomen had om de vrijlating van Mohammed Faisal Abu Sakha te bekomen, welke stappen ons land nog zou ondernemen en hoe de minister tegenover het systeem van administratieve detentie staat. Minister Reynders vond het tot nu toe niet nodig deze vraag te beantwoorden, dus het valt te vrezen dat onze minister van Buitenlandse Zaken hierrond nog niet al te veel initiatieven ondernam.

Economische ontwikkeling Palestijnse gebieden

Denis Ducarme (MR) verwees minister Reynders naar een conferentie in december 2016 over de economische ontwikkeling van de Palestijnse gebieden en de ‘Israëlisch-Palestijnse dialoog’. Hij vroeg de minister wat zijn balans hiervan was, wat de impact hiervan was op de ‘toenadering tussen de twee landen’ en de impact voor Belgische bedrijven die aanwezig waren. In zijn, voor dit soort thema’s, cynische zelve beoordeelde minister Reynders de ontmoetingen als ‘positief’ aangezien “Belgische, Israëlische en Palestijnse bedrijven met elkaar in contact konden treden voor de ontwikkeling van het Palestijnse gebied.” Gelukkig gaf de minister toe dat alleen “een politieke oplossing van het Israëlisch-Palestijnse conflict kan zorgen voor een duurzame economische ontwikkeling van de Palestijnse gebieden, en dat het zonder beëindiging van de bezetting en kolonisatie onmogelijk zal zijn om het Palestijnse economische potentieel volledig te benutten”. Of hij ook een initiatief ging nemen om die bezetting te helpen beëindigen, vermeldde onze minister jammer genoeg niet.

Weigering Israël om mee te werken aan het Franse vredesinitiatief

Philippe Blanchart (PS) verwees naar de door Frankrijk georganiseerde vredesconferentie, die de ambitie had om het ‘vredesproces’ uit de impasse te halen en waaraan Israël weigerde deel te nemen. Blanchart vroeg minister Reynders wat hij vond van deze Israëlische weigering, wat er op de conferentie werd beslist en welke gevolgen volgens hem het aantreden zou hebben van de Amerikaanse president Trump. Minister Reynders scheen in zijn antwoord te beseffen dat de tweestatenoplossing op de helling komt te staan door de versnelde kolonisatie van de Palestijnse gebieden. Verder had de minister nog vage en weinig zeggende woorden over “de gehechtheid die beide partijen door hun daden aan die oplossing moeten tonen” en “het bouwen van bruggen”. Hoe die oplossing er moest komen en welke initiatieven hij zou nemen, werd ook hier door onze minister niet verteld.

VN-resolutie 2334 i.v.m. veroordeling Israëlische nederzettingenpolitiek

Marco Van Hees (PTB) en Gwenaëlle Grovonius (PS) wezen de minister op de recent gestemde VN-resolutie 2334 die de Israëlische nederzettingenpolitiek veroordeelt. Ze verwezen ook naar het Israëlische dreigement om de resolutie niet te willen uitvoeren en de landen die vóór de resolutie stemden te zullen straffen (Israël nam ondertussen effectief diplomatieke maatregelen tegen Senegal en Nieuw-Zeeland.). Er werd de minister gevraagd wat hij vond van de houding van de Israëlische regering en welke initiatieven en/of sancties ons land zal nemen om de naleving van die VN-resolutie af te dwingen. Minister Reynders antwoordde dat ons land absoluut achter de gestemde VN-resolutie staat en voorstander is van het Europees differentiatiebeleid. (Dat beleid maakt in theorie een onderscheid tussen producten uit de illegale nederzettingen en deze uit Israël maar is in de praktijk quasi onbestaande.) Minister Reynders herhaalde ook zijn oud standpunt “tegen sancties te zijn”, “want die kunnen de vredesdialoog in het gedrang brengen en het is van groot belang het vertrouwen tussen beide partijen te herstellen”. (Dat deze vredesdialoog in de praktijk dood is, schijnt de minister niet te zien.)

Marco Van Hees antwoordde op het standpunt van de minister dat de passieve politiek van de minister contraproductief is en vreest dat de Israëlische arrogantie zonder wijziging van deze politiek nog zal toenemen.

Gwenaëlle Grovonius reageerde eveneens misnoegd op het antwoord van de minister en zegt de huidige passieve ‘diplomatieke’ weg niet meer te steunen omdat er te weinig vooruitgang wordt geboekt. Zij stelde dat er meer zou moeten worden gedaan en dat op zijn minst de grenzen van Israël in de akkoorden met de Europese Unie zouden moeten worden vastgelegd.

Vragen en initiatieven uit het Vlaamse parlement

Kritiek op politiek Israël binnen UNIA

Naar aanleiding van een gelekte mail van een UNIA-medewerker barstte enkele weken geleden een felle storm los rond het Gelijkekansencentrum. Verschillende parlementsleden stelden hierover vragen aan minister Liesbeth Homans. In haar antwoord verwees zij ook naar kritiek op Israël binnen UNIA.

Om aan te tonen dat ‘de joodse gemeenschap’ al langer in onmin leeft met UNIA verwees Minister Homans naar uitspraken van Raphaël Werner van het Forum van Joodse Organisaties en Michaël Freilich van het militante pro-Israëltijdschrift Joods Actueel. Die laatste speelde geschokt te zijn door zijn ontdekking dat “daar veel mensen werken met een uitgesproken anti-Israëlisch profiel” en dat ”een juriste daar al verscheidene petities tegen Israël ondertekend heeft.” Na deze uitspraken concludeert minister Homans dat “alle alarmbellen dan bij mij afgaan.” Minister Homans schijnt hier niet te beseffen dat bovengenoemde organisaties slechts een beperkt deel van de joodse gemeenschap vertegenwoordigen en dat niet heel de joodse gemeenschap kritiekloos achter Israël aanloopt.

Groen! bedankt vriendelijk voor omstreden fles Israëlische wijn

Wouter De Vriendt (Groen) kreeg enige tijd geleden een nogal delicaat ‘nieuwjaarsgeschenk’ toegestuurd van de Israëlische ambassade. Het ging namelijk om een fles wijn afkomstig uit de door Israël bezette Syrische Golanhoogte, en dus afkomstig uit een illegale nederzetting. Wouter De Vriendt stuurde de fles terug naar afzender met een vriendelijk schrijven: “Ik dank jullie voor de Nieuwjaarswensen maar zoals jullie ongetwijfeld weten vindt Groen dat de bezetting van de Golanhoogte door de staat Israël illegaal is”, en voegde er aan toe dat de continue uitbreiding van de Israëlische nederzettingen een vredesdeal tussen Israël en Palestina onmogelijk maakt. Groen pleit ervoor om een onderscheid te maken tussen producten uit Israël en producten uit de illegale nederzettingen “want we geloven niet dat we de illegale nederzettingen economisch moeten ondersteunen”. De Israëlische ambassadrice reageerde ondertussen nogal kregelig op de teruggestuurde fles wijn met de boodschap dat “niet zijzelf de fles wijn had toegestuurd maar wél één van mijn medewerkers”.

Europees parlement

Sancties tegen Israëlische politiek i.p.v. flauwe etikettering?

Bart Staes (Groen) pleitte in de krant De Standaard voor een strengere aanpak van producten uit de illegale Israëlische nederzettingen n.a.v. de invoer van wijn uit de bezette Golanhoogte onder het label ‘Made in Israël’. Ook pleitte hij voor een importverbod van deze nederzettingenproducten omdat “ik denk dat sommigen in Israël de taal van het geld beter begrijpen dan zachte acties”.

Opiniestuk n.a.v. bezoek premier Michel aan Israël/Palestina

Wouter De Vriendt en Bart Staes (Groen) zetelend voor Groen in respectievelijk het Vlaams en Europees parlement, schreven naar aanleiding van het bezoek van premier Michel aan Israël/Palestina een opiniestuk ‘Zal Charles Michel een van de vele checkpoints bezoeken die het leven van Palestijnen bemoeilijken?’, dat verscheen op Knack.be. Daarin riepen zij premier Michel op om bij zijn bezoek aan het gebied ook aandacht te tonen voor de situatie van het Palestijnse volk en méér te doen dan enkel de daden van Israël te veroordelen. In het opiniestuk pleitten zij onder meer voor een importverbod van producten uit de illegale nederzettingen, voor een uitstap uit de ‘Law Train’-samenwerking met de Israëlische politie, en tegen een verdere uitbreiding van het Associatieakkoord tussen de EU en Israël.

Regering

Bezoek premier Charles Michel aan Israëlische mensenrechten-organisaties

Premier Charles Michel had bij zijn bezoek aan Israël/Palestina een ontmoeting met Yehuda Shaul en Hagai El-Ad van de Israëlische mensenrechtengroepen Breaking the Silence en B’Tselem. De Israëlische regering reageerde hierop fel en stelde onder meer dat “de Belgische regering moet kiezen: of van koers veranderen of een anti-Israëlische lijn volgen”. Over het bezoek zélf, waarbij ook zes parlementairen aanwezig waren, was de premier discreet en stelde hij enkel dat “dit een extra bewijs is van hoe moeilijk de situatie is”.

EU-Israël Associatieraad: geef Israël geen privileges

Op Europees niveau worden voorbereidingen getroffen voor de organisatie van een nieuwe EU-Israël Associatieraad, de eerste sinds 2012. Op een moment dat Israël duidelijk te kennen geeft dat het zich niets aantrekt van het internationaal recht, zou zo’n Associatieraad een catastrofaal signaal sturen. België moet daarom pleiten voor het uitstel van de Associatieraad, de opschorting van het EU-Israël Associatieakkoord en de uitbouw van een Europees “differentiatiebeleid”.

Het Israëlische beleid van “facts on the ground” bereikte de afgelopen maanden ongeziene hoogten. Sinds begin 2017 werd de bouw van duizenden nieuwe nederzettingen aangekondigd. Israël kondigde ook plannen aan voor de bouw van een volledig nieuwe nederzetting, de eerste sinds 1999. In de eerste twee maanden van 2017 werden 168 Palestijnse huizen vernietigd en 276 Palestijnse burgers gedwongen verplaatst. Het Israëlische parlement wil verschillende nederzettingen officieel annexeren en verschillende “outposts” retroactief legaliseren.

Schadelijk signaal

De Israëlische “de facto annexatie” van Palestijns grondgebied gaat dus aan een ongezien hoog tempo voort. Verschillende Israëlische ministers verklaren openlijk voorstander te zijn van een officiële annexatie van Palestijns grondgebied. Op een moment dat Israël duidelijk te kennen geeft zich niets van het internationaal recht aan te trekken, zou een versterking van de bilaterale Europees-Israëlische relaties dus een erg schadelijk signaal sturen.

België

De EU stelde in 2009 dat de versterking van de Europees-Israëlische relaties afhankelijk is van de naleving van het internationaal humanitair recht en de internationale mensenrechtenwetgeving en van de implementatie van de twee-statenoplossing.

Zolang Israël op grootschalige wijze het internationaal recht schendt en de ontwikkelingsmogelijkheden van het Palestijnse volk onmogelijk maakt, kan er voor 11.11.11 geen sprake zijn van een versterking van de Europees-Israëlische relaties. Integendeel: in plaats van Israël via het Associatieakkoord allerlei privileges te geven, moet het land duidelijk worden gemaakt dat er een prijs verbonden is aan de blijvende bezetting van Palestina.

België kan daarom binnen de EU pleiten voor een onmiddellijk uitstel van de EU-Israël Associatieraad en de opschorting van het Associatieakkoord. In navolging van een recente VN-Veiligheidsraadresolutie kan België ook pleiten voor de verdere uitbouw van een Europees “differentiatiebeleid”, waarbij Israëlische nederzettingen systematisch worden uitgesloten uit de politieke, economische en financiële relaties tussen Europa en Israël.

11politiek, nieuwsbrief 11.11.11, 15 maart 2017

VN-functionaris neemt ontslag nadat Guterres haar verplicht ‘apartheidsrapport’ over Israël in te trekken

Door: redactie 17/03/17 – 18u45 – Bron: Belga

Een functionaris van de Verenigde Naties (VN) heeft vandaag haar ontslag aangeboden nadat VN-secretaris-generaal Antonio Guterres haar had verzocht, een rapport terug te trekken waarin Israël ervan wordt beschuldigd de Palestijnen een apartheidsregime op te leggen. Rima Khalaf, uitvoerend secretaris van de Economische en Sociale Commissie voor West-Azië (ESCWA), kondigde haar ontslag aan op een persconferentie in Beiroet. Het woensdag gepubliceerde rapport is van de hand van haar commissie. Khalaf is een Jordaanse.

Woensdag publiceerde de commissie, die bestaat uit achttien Arabische landen, een rapport op haar website waarin ze concludeert dat “Israël een apartheidsregime heeft gecreëerd dat het Palestijnse volk domineert”. De commissie vermeldde erbij dat het de eerste keer was dat een VN-orgaan de beschuldiging aan het adres van Israël duidelijk formuleerde.

VN-secretaris-generaal Antonio Guterres vroeg de commissie daarop om het rapport van de website te verwijderen en in te trekken. “Daarom heb ik mijn ontslag uit de Verenigde Naties bij hem ingediend,” aldus Rima Khalaf.

“Antisemitische propaganda”

Israël reageert woedend op de kritiek. De woordvoerder van het Israëlische ministerie van Buitenlandse Zaken noemt het verslag antisemitische propaganda. Ook de VS, Israëls grootste bondgenoot, is niet opgezet met het rapport. Volgens VN-woordvoerder Stéphane Dujarric werd het rapport gepubliceerd zonder overleg met het VN-secretariaat.

“Te verwachten”

“Het was te verwachten dat Israël en zijn bondgenoten enorme druk zouden uitoefenen op de VN-secretaris-generaal om afstand te nemen van het rapport,” aldus Khalaf. Zij blijft echter achter het rapport staan. Volgens Khalaf is het de eerste keer dat een VN-agentschap de aandacht vestigt op “de misdrijven die Israël blijft plegen tegen het Palestijnse volk, wat leidt tot oorlog en misdaden tegen de menselijkheid.”

Het rapport, dat volgens Khalaf werd opgesteld op verzoek van lidstaten van de ESCWA, was vandaag niet langer terug te vinden op de website van de commissie.

LEES EENS EEN BOEK

Susan Abulhawa, “Het blauw tussen hemel en zee”, uitg. De Geus, 2015

In 2010 schreef Abulhawa het aangrijpend familie-epos “Ochtend in Jenin” (2010), een verhaal van vier generaties vrouwen op de bezette Westelijke Jordaanoever. In “Het blauw tussen hemel en zee” vertelt de auteur het verhaal van Oem Mamdoeh (moeder van Mamdoeh) die met haar familie in 1948 uit hun dorp wordt verdreven en naar de Gazastrook vlucht. De hoop om enkele weken later te kunnen terugkeren, wordt nooit verwezenlijkt. Wat de meisjes van de familie overkomt tijdens de repressie van de Israëlische milities in 1948, is gruwelijk. Enkele leden van de familie weten naar de Verenigde Staten te ontkomen. Net als in haar eerste boek zijn de vrouwen de centrale personages.

Ze eindigt haar boek met een korte persoonlijke commentaar waaruit volgend citaat:

“Ondanks alle verschrikkingen en de angst steunden de Palestijnen in Gaza het verzet, want, zoals een man het verwoordde: ‘We gaan liever strijdend ten onder dan door te leven op onze knieën, als niet meer dan waardeloze schepsels die Israël kan gebruiken om haar wapens op te testen”

Lees ook: http://www.dewereldmorgen.be/artikel/2015/06/05/het-blauw-tussen-hemel-en-zee-tweede-boek-bevestigt-susan-abulhawas-talent

Virginie Nguyen Hoang, Gaza the aftermath, Editions CDP, 2016

De Belgische journaliste Virginie Nguyen Hoang (geboren in 1987) verbleef vijf maanden in Gaza en publiceerde een aantal foto’s die ze genomen heeft tijdens en na de oorlog van juli augustus 2014

Lees ook: Baudouin Loos, “Une forte résilience imprègne Gaza”, in La Libre Belgique, 15.11.2016, p. 11, https://www.rtbf.be/culture/arts/photo/detail_virginie-nguyen-hoang-gaza-the-aftermath?id=9404979 en https://www.youtube.com/watch?v=QBCfxq5RW_I

Nir Baram, Een land zonder grenzen, De Bezige Bij, Amsterdam, 2016

In een verlangen stemmen te horen die normaal gesproken niet snel de reguliere media halen, reist de schrijver een jaar lang langs de grens tussen Israël en Palestina. Hij spreekt met kolonisten, politici, activisten, ex-gevangenen, soldaten, met bewoners die geboren zijn nadat de bezetting in juni 1967 is begonnen en met degenen die zich Israël van voor 1967 nog herinneren. Hij bezoekt een kibboets op de rand van de Gazastrook, verblijft in een buitenpost van kolonisten, maakt een wandeling door Oost-Jeruzalem of gaat langs een kamp met 30 000 Palestijnse vluchtelingen.

De conclusie van de auteur is dat alleen de zogenaamde éénstaatoplossing nog soelaas biedt: één democratisch land waarin Israëli’s en Palestijnen dezelfde burgerrechten hebben en grenzen worden uitgegomd.

Lees ook:

  • Jorn De Cock, Een blik achter de muur, De Standaard, Letteren, 9.11.2016, L 3.
  • Joseph Pearce, Een vuurtoren in de mist, De Morgen, Boeken, 5.10.2016, p. 10-11.
  • Kurt Snoekx, ‘Ik wil een pad naar invloed, hoop en visie‘, Bruzz, 10.11.2016, p. 20-21.

Vera Baboun, Pour l’amour de Bethléem ma ville emmurée, Bayard, 2016

Vera Baboun werd op 6 oktober 1964 in Bethlehem in een katholiek gezin geboren. Op 28 augustus 1984 trouwt ze met Johnny Ghattas. In de nacht van 9 september 1990 vallen vijf Israëlische soldaten hun huis binnen om haar man te arresteren. Om in haar levensonderhoud en dat van haar drie kinderen te voorzien, geeft ze Engels aan de universiteit van Bethlehem. In 1993 verlaat haar man verzwakt de gevangenis en sterft op 25 april 2007. Vera Baboun moet nu instaan voor het levensonderhoud van haar vijf kinderen. In 2010 staat ze aan het hoofd van een school met 700 leerlingen (middelbaar onderwijs) in Bethlehem. In 2012 wordt ze de eerste vrouwelijke burgemeester van Bethlehem. In 2013 starten de renovatiewerken van de basiliek van de Geboorte en in 2014 ontvangt ze paus Franciscus in Bethlehem.

In haar boek komen verschillende thema’s aan bod. Het district Bethlehem ligt in de zone C helemaal onder Israëlische controle. Palestijnen mogen er geen wegen aanleggen en geen ziekenhuizen of scholen bouwen. Bouwvergunningen voor woningen worden zelden aan Palestijnen afgeleverd. Daarentegen wordt aanbouw zonder bouwvergunningen zonder pardon met de grond gelijkgemaakt. Bethlehem is bijna helemaal door de Israëlische apartheidsmuur omringd. Om in Jeruzalem te gaan bidden, werken of om er zich in een ziekenhuis te laten verzorgen moet men aan het checkpoint in de rij staan. Volgens Vera is er het gevaar dat ook in het hoofd van de inwoners van Bethlehem een innerlijke muur wordt opgericht als ze zich bij de apartheidsmuur neerleggen. Ook de economische activiteiten en de bewegingsvrijheid worden door deze muur afgeremd. Aan de andere kant van de muur bevinden zich vele landbouwgronden die door de Israëlische overheid “verlaten” werden verklaard (p.33). In 2012 bedroeg het werkloosheidspercentage in Bethlehem 27% (p. 93). Heel wat christenen (van Latijns katholieke, Grieks orthodoxe of Armeense ritus) zijn uit Bethlehem naar Zuid-Amerika, in het bijzonder naar Chili vertrokken. Met de Nakba van 1948, de bezetting van 1967 en de twee intifada‘s (1987 en 2000) waren er emigratiegolven naar de Verenigde Staten, Europa, Australië en de Emiraten. Op de 38 000 inwoners zijn er nog slechts 14 500 christenen (p. 92).

De auteur blijft ook stilstaan bij de Cremisanvallei waar de bouw van de apartheidsmuur een klooster dreigt af te scheiden van een school met 450 kinderen (p. 171-178).

Lees ook: http://www.la-croix.com/Monde/Moyen-Orient/Vera-Baboun-voix-libre-Bethleem-2016-12-24-1200812728

SCHRIJF EENS EEN BRIEF

Het is heel belangrijk om te reageren op de berichtgeving, op standpunten of op gebeurtenissen om uw mening bekend te maken. Volg het voorbeeld van onderstaande personen.

Verstuurd op 28 februari naar Ter Zake (VRT) naar aanleiding van een uitzending met Annick De Ridder over de UNIA-rel

Annick De Ridder (N-VA) vindt dat Unia niet objectief en neutraal is. Maar is ze zelf wel objectief?

Ze zegt dat de correctionele rechtbank van Antwerpen een “extremist” veroordeelde wegens het roepen van “dood aan alle joden, snijd alle joden de keel over”. Maar waarover gaat het? Op 21 februari werd een Palestijn uit de Gazastrook door het Forum der Joodse Verenigingen gedagvaard en door de rechtbank tot een uitgestelde straf van 6 maanden veroordeeld. Op 12 juli 2014 was er een betoging in Antwerpen tegen de Israëlische bombardementen op Gaza. Op het einde van de betoging begon een groep jongeren de slogan “Khaybar, Khaybar, ya yahoud” te scanderen en de Palestijn had het eerste deel van deze slogan mee geroepen. De slogan verwijst naar het verjagen van de joden uit de stad Khaybar in 629. De Ridder vermeldt ook niet dat de vader van deze Palestijn de dag voor de betoging gewond werd door de bombardementen en in het ziekenhuis lag. Ze is nu geschokt over een interne mail van een jurist van Unia die blijkbaar verbaasd was over de veroordeling. Het pro-Israëlische maandblad Joods Actueel had deze interne mail in de openbaarheid gebracht.

Mijns inziens wil De Ridder zich profileren voor haar joodse kiezers in Antwerpen. Herman Van Goethem, rector van de Antwerpse Universiteit verwerpt de stelling dat Unia er meer voor moslims dan voor Joden zou zijn. In de Standaard van 28 februari (p.4) verklaart hij: “Ik denk dat er 20 of 30 keer meer moslims dan joden in België zijn; Dan hoeft het niet te verwonderen dat er meer zaken zijn waarbij moslims bij betrokken zijn. Bij joden gaat het vaak over opiniedelicten, wat om technische redenen moeilijker te vervolgen is. Bij andere groepen gaat het meer om discriminatie op de werkvloer of door verhuurders.”

WDB

Reactie op VRT-artikel (redactie.be) over “grensmuur” tussen Israël en Palestina, verstuurd op 3 maart 2017.

In de titel van het artikel rond het pas geopende hotel rond Banksys in Betlehem wordt de muur een grensmuur genoemd.

http://deredactie.be/cm/vrtnieuws/cultuur%2Ben%2Bmedia/kunsten/1.2907080

Nu de muur heeft vele namen: apartheidsmuur, annexatiemuur of afscheidingsmuur zijn er enkele van. Wat het echter zeker niet is, is een grensmuur daar deze muur volledig in Palestijns gebied ligt en illegaal volgens het internationaal recht.

Met de titel lijkt deze muur een evident iets, terwijl het iets heel verwerpelijk is.

Hopelijk kan er genuanceerder bericht worden over dit illegaal bouwwerk, wat uw redactie in het verleden af en toe deed.

MVH

Reactie op de Column Mia Doornaert van 23-02-2017: ‘Europa, leg je sluier af’, verstuurd op 24 februari 2017 naar De Standaard

Geachte,

Bij deze wens ik u, voor al wat nuttig is, commentaar te laten geworden op het stuk “Europa, leg je sluier af” van Mia Doornaert.

In het stuk “Europa, leg je sluier af” in De Standaard van 23-02-2017 heeft “onafhankelijk expert in internationale betrekkingen” Mia Doornaert het onder meer over “de Jodenhaat, die door de moslimmigratie is aangevuurd, en die zich ook uit in de diabolisering van één enkele staat, Israël“.

1. “De moslimimmigratie” beschuldigen van jodenhaat is van hetzelfde kaliber als “de joden” beschuldigen van het onrecht dat Israël de (nazaten van) de oorspronkelijke bewoners van Israël en de “Palestijnse gebieden” aandoet. Het is een grove veralgemening waarvoor een naam bestaat: racisme.

2. Met de bewering dat “jodenhaat zich uit in de diabolisering van één enkele staat, Israël” neemt Mia Doornaert kritiekloos een slogan over van de zogezegde vertegenwoordigers van het joodse volk die bewust een amalgaam maken van “joden” en “Israël”, aldus elke kritische opinie over de politiek van Israël vereenzelvigend met jodenhaat. Dat is geen “onafhankelijk” standpunt, dat is gewoon de propaganda van de Israël-lobby overnemen. Voor verdedigers van de Palestijnse zaak is het normaal, dat zij op Israël focussen, vermits het die staat is, die het onrecht dat zij bestrijden, aandoet. Voor mensen met moslimachtergrond is het normaal, dat zij bijzonder meevoelen met de Palestijnen, vermits dezen in overgrote meerderheid moslims zijn en het slachtoffer van een niet meer van deze tijd zijnde kolonialisme – dat ook in 1948 al niet meer van die tijd was.

Ik stel voor dat u zich als redactie kritisch uitlaat over die weinig objectieve column. Want ik vrees, dat velen het amalgaam dat hier gemaakt wordt, niet door hebben.

JVH

ACTUELE NOTITIES

  • VN-commissie ESCWA publiceert verslag over Israëlische apartheidspraktijken
  • De Israëlische defensieminister Avigdor Lieberman beschuldigt Syrië van terrorisme
  • Zal de Palestijnse gynaecoloog Izzeldin Abueleisch recht bekomen?
  • Hamas wil zijn handvest van 1988 herzien
  • Joods actueel en vrienden van Israël blijven niet stil zitten
  • Actie tegen samenwerking van KU Leuven met Israël rond ondervragingstechnieken
  • Israël verzet zich tegen verbod van kernwapens
  • Ook dit nog

VN-commissie ESCWA publiceert verslag over Israëlische apartheidspraktijken

De Economische en Sociale Commissie voor West-Azië (ESCWA) heeft een verslag gepubliceerd waarin Israël beschuldigd wordt van “praktijken die misdaden van apartheid omvatten, zoals die worden omschreven in het internationaal recht.” Dit viel bij Israël en de Verenigde Staten in slechte aarde. Op verzoek van de Israëlische en Amerikaanse VN-ambassadeurs verwijderde de ESCWA op 17 maart het document van zijn website. Uit protest hiertegen gaf de Jordaanse Rima Khalaf haar ontslag als hoofd van de ESCWA.

Info:

http://www.aljazeera.com/indepth/features/2017/03/report-israel-established-apartheid-regime-170315054053798.html

http://www.dewereldmorgen.be/artikel/2017/03/15/vn-rapport-israel-is-schuldig-aan-apartheid-boycot-is-morele-plicht

http://www.hln.be/hln/nl/960/Buitenland/article/detail/3107819/2017/03/17/VN-functionaris-neemt-ontslag-nadat-Guterres-haar-verplicht-apartheidsrapport-over-Israel-in-te-trekken.dhtml

Ook de Canadese jurist Michael Lynk en speciale VN-rapporteur over de mensenrechten in de sinds 1967 door Israël bezette Palestijnse gebieden heeft zijn verslag voor de Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties toegelicht. Hij is van mening dat Israël de Palestijnen “onderwerpt” en de repressie tegen de verdedigers van de mensenrechten opdrijft (Le Soir; 21. 3.2017, p. 13).

De Israëlische defensieminister Avigdor Lieberman beschuldigt Syrië van terrorisme

Op 13 januari voerde Israël een raketaanval uit op de Syrische militaire luchthaven in Mezzeh bij Damascus. Op 16 maart hebben vier Israëlische straaljagers een “militair doelwit” dichtbij Palmyra gebombardeerd, maar nu heeft het Syrische regime gereageerd met het afvuren van verschillende lucht-grondraketten van het Russische type S 500 (Le Soir, 18.3.2017, p. 14). Dit was niet naar de zin van de Israëlische defensieminister Avigdor Lieberman die Syrië prompt beschuldigde van terrorisme.

Zal de Palestijnse gynaecoloog Izzeldin Abuelaisch recht bekomen?

Op 15 maart is in Be’er Sheva in het zuiden van Israël een ongewoon proces begonnen. Op 16 januari 2009 werd het appartement van Izzeldin Abuelaisch op de tweede verdieping van een flatgebouw in het vluchtelingenkamp van Jabalya in de Gazastrook door een Israëlische tank beschoten. Twee obussen doorboorden de muren waarbij zijn drie dochters (Bisan 21 jaar, Nour, 17 jaar, Mayar 15 jaar) en een nicht (Aya 13 jaar) om het leven kwamen. Daarna emigreerde hij met zijn vijf nog levende kinderen naar Canada. In december 2010 legde hij klacht neer bij het Israëlische gerecht. Hij verwijst naar het precedent van de Turkse boot Mavi Marmara die op weg naar Gaza door de Israëlische zeemacht werd aangevallen met negen dodelijke slachtoffers als gevolg. Israël betaalde achteraf 20 miljoen schadevergoeding aan de getroffen families. De Palestijnse gynaecoloog vraagt nu dat de Israëlische staat hem verontschuldigingen aanbiedt alsook een schadevergoeding voor de dood van zijn kinderen (La Libre Belgique, 10.3.2017, p.

13). https://www.youtube.com/watch?v=8UxJWdCwOpc).

Hamas wil zijn handvest van 1988 herzien

Naast de aanstelling van Yahieh Sanwar als nieuwe politieke leider wil Hamas ook het handvest van 18 augustus 1988 herzien. Hamas is niet enkel voorstander van enkel gewapende strijd maar van alle vormen van “verzet” tegen de Israëlische bezetting”. De vijand wordt nu de “bezetter” in plaats van de “joden” genoemd. Hamas erkent elke politieke oplossing die door een volksraadpleging wordt goedgekeurd, dus ook een Palestijnse staat binnen de grenzen van voor 5 juni 1967. Hamas steunt nog altijd het recht op terugkeer van de Palestijnse vluchtelingen. Er wordt ook afstand van de moslimbroeders genomen (Le Monde 25.3.2017, p. 4).

Om Hamas te belonen heeft Israël op 24 maart de achtendertigjarige Mazen Fuqaha in het centrum van Gazastad laten vermoorden. De Israëlische daders waren langs de kust nabij Gazastad aan land gegaan en hebben vanuit een auto verschillende kogels door het hoofd en bovenlijf van Fuqaha gejaagd toen hij voor de ingang van zijn woning stond. Fuqaha was een hooggeplaatst kaderlid van de militaire afdeling van Hamas en bevoegd voor de Westelijke Jordaanoever (Le Soir, 27.3.2017, p. 11).

De vraag is nu of de leiders van Hamas nog geneigd zullen zijn om het nieuwe handvest goed te keuren.

Israël sluit zijn grenzen voor de aanhangers van boycot

Voorstanders van BDS (Boycot, desinvesteringsactiviteiten en sancties) mogen Israël niet meer binnen. Het Israëlisch parlement keurde daartoe op 6 maart in tweede en derde lezing een wetsontwerp goed. De tekst luidt als volgt:

“Er zal geen visum of verblijfsvergunning van welke aard dan ook worden toegekend aan een persoon die geen Israëlische burger of permanente bewoner is als hij/zij, of de organisatie of instelling waarbinnen hij/zij actie voert een publieke oproep lanceerde voor het boycotten van Israël, of deelnam aan zulke boycot” (http://www.demorgen.be/buitenland/aanhangers-boycot-israel-mogen-land-niet-meer-binnen-bc643b89/).

Wat de beperking van de vrije meningsuiting betreft is Israël niet aan zijn proefstuk toe.

  • Een wet van 2011 verbiedt om personen te boycotten die een band met Israël of met gebieden onder Israëlische controle hebben.
  • Een wet van 2011 sanctioneert elke instelling financieel die de nagedachtenis viert van de verdrijving van 850 000 Palestijnen tijdens de periode 1947-1949 (Nakba).
  • Een wet van 2016 verplicht Israëlische ngo’s om melding te maken van financiële steun afkomstig uit het buitenland in geval deze steun meer dan 50 procent van hun budget bedraagt (dit geldt niet voor rechtse en extreemrechtse organisaties die geld uit het buitenland krijgen).
  • Krachtens een wet van 2016 kunnen 90 leden (op 120) van het Israëlische parlement een lid of verschillende leden uit het parlement verwijderen.
  • In een wetsontwerp dat in januari 2017 in eerste lezing werd goedgekeurd, wordt aan de Israëlische ngo Breaking the Silence verboden om in scholen te getuigen over het militair geweld in de bezette gebieden.

Joods actueel en vrienden van Israël blijven niet stil zitten

De lezer herinnert zich wel het ontslag van columnist Abu Jahjah door het dagblad De Standaard omdat hij de aanslag met een vrachtwagen tegen een groep Israëlische soldaten in Oost-Jeruzalem had goedgekeurd. Ook Youssef Kobo, kabinetsmedewerker van de Brusselse staatssecretaris Bianca Debaets (CD&V) moest eraan geloven. Het pro-Israëlische maandblad Joods Actueel en de Ligue Belge contre l’Antisémitisme (LBCA) namen hem kwalijk dat hij vroeger kritiek uitte op het beleid van de Israëlische regering en bestempelden hem als antisemiet. Kort daarna gaf hij zijn ontslag.

Nu is het de beurt van Rachida Lamrabet, juriste bij het federaal Gelijkekansencentrum UNIA. Joods Actueel vond het niet kunnen dat ze pro-Palestijnse petities ondertekent. Op 2 april werd ze ontslagen wegens haar uitspraak tegen het boerkaverbod maar ook wegens “andere elementen (…) die leidden tot een vertrouwensbreuk” (De Standaard, 4.4.2017, p. 9). In een brief aan UNIA-directeur Keytsman vroeg Joods Actueel in januari om stappen te ondernemen tegen Lamrabet. “Hoe kan het Centrum enige geloofwaardigheid behouden als ze zegt onderzoek te doen naar de uitspraken van Abu Jahjah en de juriste van het Centrum ondertussen haar bijval gaat betuigen aan dit heerschap?” (De Morgen, 4.4.2017, p. 12).

Actie tegen samenwerking van KU Leuven met Israël rond ondervragingstechnieken

Op 15 februari, protesteerden 15 actievoerders tegen de samenwerking van de KU Leuven met de Israëlische politie in het kader van LAW TRAIN, het Europese onderzoeksproject over ondervragingstechnieken. Law-Train wordt gecoördineerd door de Israëlische Bar Ilan-universiteit. Deelnemers aan het onderzoek zijn o.m. de rechtenfaculteit van de KU Leuven, de FOD Justitie, het Israëlische “Ministry of Public Security” en de “Israel National Police”. Het mensenrechtenpalmares van de Israëlische politie is, zacht uitgedrukt, bedenkelijk. De actievoerders vinden het daarom ongehoord dat de KU Leuven met een dergelijke partner samenwerkt. Rector Rik Torfs schermt graag met de ethische checks die Law-Train heeft doorstaan. Het klopt dat de methodologie van het onderzoeksproject is gescreend, maar de partners in het onderzoek zijn dat niet. Kan de Leuvense rector trouwens garanderen dat deze ondervragingstechnieken niet tegen Palestijnse politieke gevangenen zullen aangewend worden?

De actie vond plaats tijdens de stoet van togati (professoren in toga) van de universiteitshal naar de Sint-Pieterskerk, ter gelegenheid van het Patroonsfeest van de KU Leuven. Naar aanleiding daarvan worden jaarlijks verschillende eredoctoraten uitgereikt.

Ook op 16 maart organiseerden de Leuvense Actiegroep, Palestina Solidariteit, COMAC Leuven en Samidoun opnieuw in Leuven een symbolische actie tegen het onderzoeksproject LAW TRAIN.

Op 19 april is er om 20.00 uur een debat ”Israël foltert KU Leuven negeert” in het Van Den Heuvelinstituut, Dekenstraat 2 te Leuven met een aantal sprekers zoals professoren Eva Brems en Lieven De Cauter (zie meer details in de Kalender van deze Nieuwsbrief).

Voor meer info: Leuvens Actiegroep Palestina: http://www.leuvenseactiegroeppalestina.be/

Teken de petitie: http://stop-law-train.be/nl/petitie

Israël verzet zich tegen het verbod van kernwapens

Resolutie 1887 van de VN-Veiligheidsraad van 24 september 2009 vraagt alle landen die het nucleaire non-proliferatie verdrag (NPV) niet hebben ondertekend, om dit wel te doen. Israël wil niet tot dit verdrag toetreden omdat het anders tientallen kernkoppen zou moeten ontmantelen.

In mei 2011 werd er op de Toetsingsconferentie over het non-proliferatieverdrag een akkoord bereikt over de ontwapening en de creatie van een kernwapenvrije zone in het Midden-Oosten. Dit voorstel kwam van de Arabische landen en de vijf grootmachten (de Verenigde Staten, Rusland, Groot-Brittannië, Frankrijk en China) schaarden zich achter dit plan. Het document van deze Toetsingsconferentie voorzag een internationale conferentie in 2012 waarop alle landen van de regio samen een kernwapenvrije zone in het Midden-Oosten instellen. Maar door het feit dat Israël het non-proliferatieverdrag niet heeft ondertekend heeft, weigert het elk toezicht van het Internationaal Atoomenergie Agentschap op zijn grondgebied.

Op 27 april 2015 was er een toetsingsconferentie van het NPV in New York en in augustus 2016 steunden 107 landen een VN-rapport dat aanbeveelt om in 2017 onderhandelingen over een nieuw internationaal kernwapenverbod op te starten. In maart 2017 onderhandelden 133 landen over dit kernwapenverbod in New York. Zo’n veertig landen hebben deze gesprekken geboycot, waaronder alle bekende kernmachten zoals de Verenigde Staten, China, Frankrijk, Groot-Brittannië, Rusland, India, Pakistan, Noord-Korea en … Israël (Metro, 29.3.2017, p. 4).

Ook dit nog

  • In 2016 is de Israëlische wapenexport met 14 procent gestegen en bedroeg 6,5 miljard dollar. Israël zit in de kopgroep van 10 grootste wapenexporteurs (Le soir, 31.3.2017, p. 12).
  • Op 22 maart is een Palestijn door een Israëlische tank doodgeschoten toen hij de grensregio tussen Oost-Rafah (Gazastrook) en Israël naderde en op 29 maart werd een Palestijnse vrouw (49 jaar) uit Oost-Jeruzalem door Israëlische politieagenten neergeschoten toen ze de politieagenten met een mes bedreigde. Sinds oktober 2015 zijn 241 Palestijnen gedood door het leger of de politie van Israël (Le Soir, 30.3.2017, p. 25).
  • Op 24 februari verklaarde het VN-Hoogcommissariaat voor de mensenrechten dat de uitgesproken straf van 18 maanden voor de Israëlische soldaat Azaria veel te licht is. Op 24 maart 2016 had hij de op de grond liggende eenentwintigjarige Palestijn Abdel Fattah al-Sharif een kogel door het hoofd gejaagd (Le Soir, 27.2.2017, p. 11).
  • De Israëlische politie zette gekleurd water in om een protest van orthodoxe joden uiteen te drijven. De mannen protesteerden omdat ze het oneens zijn met de verplichte legerdienst (Het Laatste Nieuws, online, 22.3.2017, http://www.hln.be/hln/nl/1281/null/article/detail/3110942/null.dhtml).
  • Op 30 maart, dag van de aarde, lanceerde de vzw Association Belgo-Palestinienne (ABP) een informatiecampagne “Effaçons l’occupation pas les Palestiniens” over 50 jaar Israëlische bezetting van de Palestijnse gebieden. Je kan alvast de petitie tekenen: http://www.stop-occupation.be/

KALENDER

Hieronder een greep uit de uitgebreide kalender. Meer gedetailleerde informatie en een ruimer aanbod vindt u terug op onze website.

Internationale dag van de Palestijnse politieke gevangenen.
Wanneer? Maandag 17 april.

Debat ‘Israël foltert, KU Leuven negeert’. Organisatie: Stop Law Train. Sprekers: Eva Brems (U Gent), Lieven De Cauter (KU Leuven), Thomas Van Riet (KU Leuven), Reine Meylaerts (KU Leuven). Moderator: Tine Danckaerts (MO*Magazine).

Wanneer? Woensdag 19 april om 20.00 uur.

Waar? Van den Heuvel Instituut, lokaal 02.29, Dekenstraat 2, Leuven.

Liederencyclus “Children of Gaza”. Interpretatie: Dima Bawab (sopraan) en Eduard de Boer (piano). Organisatie: Nederlands Palestina Komitee..

Wanneer? Zondag 23 april van 15.00 tot 18.00 uur.

Waar? Singelkerk, Singel 452, 1017 AW Amsterdam.

Wereldmarkt. Infostand van Palestina Solidariteit. Organisatie: Gemeentelijke raad voor ontwikkelingssamenwerking (GROS)

Wanneer? Donderdag 4 mei om 19.00 uur.

Waar? Wildemanspark, Herent.

Café Palestine (in het Engels). Organisatie: Palestina Solidariteit, ABP, Intal en individuele vrijwilligers.

Wanneer? Maandag 1 mei van 14.00 tot 19.00 uur.

         Waar? Café Goudblommeke in Papier, Cellebroerstraat 55, 1000 Brussel.

Fietstocht n.a.v. 10 jaar Gazablokkade/50 jaar bezetting/100 jaar Balfour verklaring https://outlook.live.com/owa/?path=/attachmentlightbox.

Organisatie Via Velo Palestina https://viavelopalestina.be/. Info en inschrijven: Louis Michielsen: 0498 944 535 – Marianne Samray: 0494 277 777.

Wanneer? Zaterdag 13 mei om 10.00 uur.

Waar? Brussel Jubelpark.

Loop de 20 km door en voor Brussel. Organisatie: 11.11.11.

Wanneer? Zondag 28 mei van 10.00 tot 14.00 uur.

Waar? In Brussel.

Café Palestine (in het Engels). Organisatie: Palestina Solidariteit, ABP, Intal en individuele vrijwilligers.

Wanneer? Donderdag 1 juni om 19.00 uur.

         Waar? Café Goudblommeke in Papier, Cellebroerstraat 55, 1000 Brussel.

Wilt u deze nieuwsbrief niet langer ontvangen? Stuur dan een email met de vermelding “Uitschrijven nieuwsbrief” naar ons e-mailadres secretariaat AD palestinasolidariteit.be

Volg ons ook op Facebook.

Palestina Solidariteit kan alleen maar functioneren dankzij uw gulle gift. Schenk uw bijdrage op IBAN: BE64 5230 8014 8852; BIC: TRIOBEBB. Giften zijn fiscaal aftrekbaar vanaf 40 euro.

Ontdek meer

Geef je op voor onze nieuwsupdates
en mis niets meer !

Doe een gift

U kan een gift doen door geld te storten op

IBAN: BE64 5230 8014 8852

BIC: TRIOBEBB

Op naam van: Palestina Solidariteit vzw, Adres: Ectorsstraat 19, 3400 Landen

Met vermelding van : binnenlandse werking en/of project Palestina + naam project

Bedrag





Voor een gift van €40 geniet je een fiscaal voordeel van maar liefst €18. Het kost je dus uiteindelijk slechts €22! 

Stuur dan wel een email met de gegevens van de donor (naam, adres en geboortedatum) naar info@palestinasolidariteit.be